hadden, gaf Psammetichus landerijen om in te wonen, tegenover elkander gelegen, aan weerszijde van de Nijl, en hij noemde ze Legerkampen. Hij gaf hun dan die landerijen, en al het overige wat hij beloofd had, gaf hij ook. En hij gaf hun ook Egyptische knapen om de Helleensche taal te leeren, en van dezen, die de taal geleerdhadden, stammen de tegenwoordige tolkeninEgypte af. De Ioniërs en de Cariërs bewoonden die landerijen geruimen tijd, en die landen liggen dicht bij de zee, een weinig beneden de stad Bubastis, bij den dusgeheeten pelusischen mond van de Nijl. Doch in later tijd voerde koning Amasis hen daarvan weg, en bracht hen over naar Memphis, en maakte van hen zijn lijfwacht tegen de Egyptenaars. Sinds zij in Egypte wonen, weten wij Hellenen, daar wij zoo verkeer met hen hebben, nauwkeurig alles wat met Egypte gebeurd is, te beginnen bij koning Psammetichus, en het latere. Want zij waren de eersten van een vreemde taal, die in Egypte woonden. En in de plaatsen, van waar zij door koning Amasis weggevoerd werden, daar waren nog in mijn tijd de groeven, waarin de schepen stonden en de bouwvallen van de woningen.
155. Psammetichus nu kwam dan zoo in bezit van Egypte. Van het orakel in Egypte heb ik reeds dikwijls melding gemaakt, en ik wil er dan nu over verhalen, daar het dat waard is. Want dat Egyptische orakel is een heiligdom van Leto, opgericht in een groote stad bij den dusgeheeten sebennitischen mond van de Nijl, als men van de zee opwaarts vaart. De naam der stad, waar het orakel staat, is Buto, zooals zij reeds vroeger door mij genoemd werd. In dat Buto nu is een heiligdom van Apollo en Artemis. En die tempel van Leto, waarin het orakel staat, is zelf groot en heeft een voorhal ter hoogte van tien vademen. Doch wat mij het