de Perzen en de Lydiërs en bijna alle barbaren hen, die handwerken verstaan en hun kinderen, in geringer achting houden dan de andere burgers, en hen, die geen handenarbeid verrichten, als edel beschouwen, en vooral als zij den krijg beoefenen. Overgenomen hebben alle Hellenen het zeker, en vooral de Lacedaemoniërs. Doch de Corinthiërs verachten de handwerkslieden het minst.
168. Aan hen alleen, behalve de priesters, waren de volgende voorrechten toegekend: aan een ieder twaalf uitgekozen morgens cijnsvrij land. De morgen nu is honderd egyptische ellen lang en breed, en de egyptische el is gelijk aan de samische. Dit was nu aan hen allen toegekend, doch het volgende genoten zij na elkander en nooit dezelfden meer dan eens. Duizend van de Calasiriërs en ook van de Hermotybiërs waren ieder jaar lijfwacht van den koning; aan dezen nu werden nog, behalve de morgens, iederen dag deze andere dingen verstrekt: aan ieder een gewicht van vijf minen brood, twee minen rundervleesch, en vier maten wijn. Dat werd telkens aan de lijfwachten verstrekt.
169. Toen nu Apriës met de hulptroepen, en Amasis met alle Egyptenaars, waren samengekomen bij de stad Momemphis, grepen zij elkander aan; en de vreemdelingen streden goed, doch veel geringer in getal zijnde, werden zij daardoor overwonnen. Apriës was, naar men zegt, van meening, dat zelfs geen god hem van de heerschappij zou kunnen berooven; zoo veilig meende hij gevestigd te zijn. Maar toch werd hij toen in den strijd overwonnen, en, levend gevangen, naar de stad Saïs gebracht, naar zijn eigen voormalige woning, die nu reeds het paleis van Amasis was. Daar werd hij een tijd lang in het paleis onderhouden, en Amasis behandelde hem goed; doch toen eindelijk de Egyptenaars Amasis verweten,