Naar inhoud springen

Pagina:Herodotus, Muzen I (vert. v.Deventer 1893).pdf/245

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

hadden verklaard, voor dezen droeg hij zorg, als zijnde in waarheid goden en in het bezit van onbedrieglijke orakels.

175. En hij bouwde zoowel in Saïs voor Athenaia een voorhal, verwonderlijk schoon, — waarbij hij verreweg alle anderen overtrof in hoogte en grootte van het gebouw, en in de grootte der steenen en hun hoedanigheid —, en ook wijdde hij groote kolossen en manlijke sphinxen,[1] ongemeen lang, en voor de herstelling liet hij nog andere steenen aanbrengen, geweldig van grootte. Hij voerde deze ten deele uit de steengroeven bij Memphis aan, doch de zeer groote uit de stad Elephantine, die een vaart van wel twintig dagen van Saïs afligt. Wat ik daaronder niet het minste, doch het meeste bewonder, is dit: hij liet een huis uit één steen uit de stad Elephantine komen, en dezen brachten zij in drie jaren over, en tweeduizend mannen waren aan de overbrenging bezig, en die waren allen scheepslieden. Van dit huis is de lengte van buiten eenentwintig ellen, de breedte veertien, de hoogte acht. Dit nu zijn de maten van dit éénsteenige huis aan de buitenzijde, doch van binnen is de lengte achttien ellen en twintig vingers, (de breedte twaalf ellen), de hoogte vijf ellen. Dit huis ligt bij den ingang van het heiligdom. Want binnen in het heiligdom is het daarom niet gesleept, zegt men, omdat de bouwmeester bij het vervoeren van het huis zuchtte, daar er zooveel tijd mede verstreken was, en hij onwillig was over het werk, en dat Amasis dit voor een bedenklijk teeken houdend, hem niet toeliet het huis nog verder te slepen. Doch sommigen ook zeggen, dat een van de menschen, die er aan hefboom

  1. De egyptische sphinxen hadden het hoofd van een man, de grieksche dat van een vrouw.