Pagina:Het Esperanto.pdf/10

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— 10 —

hebben, die in geen enkel woordenboek te vinden is?

Zetten wij een einde aan dit zonderling misverstaan, en daarom eens voor altijd zeggen wij klaar en duidelijk wat die taal te doen heeft:

De algemeene taal heeft geenszins voor doel de plaats in te nemen der andere bestaande talen. Verre van hun vijandig te zijn, de nieuwe taal zal hun de beste hulp bieden, en altijd gereed zijn om hen te vervangen, in de gevallen waar zij zelve, ontoereikend zijn.

Het bijvoegelijk naamwoord «algemeen», veronderstelt geenszins, dat die taal de wilden, de onbeschaafden, de weinige geleerden moet opgedrongen worden, al diegenen in één woord, die niet zouden weten wat er mede gedaan.

Hetgeen gevraagd wordt, is de wederlandsche betrekkingen, die de handel, de dagpers, het reizen, en in eenen beperkteren zin de lust naar alle slag van verzamelingen, op onze dagen heeft doen ontstaan, een gemakkelijk en duurzaam middel ter hand te stellen.

Ziedaar klaar en duidelijk het werk der algemeene taal, haar eigen en zoo nuttig doel, door dezen, die ze mogelijk geacht hebben, reeds over lang opgegeven; Bacon, Pascal, Descartes, Leibnitz spraken in dien zin, en ook de Brosses, Condillac, Voltaire, Wilkins, Diderot en de opstellers van de Encyclopédie, Volney, Ampère, enz., enz.

En indien er ingebracht wordt, dat die mannen van onzen tijd niet zijn, wij zullen ons beroepen op de meesters der heedendaagsche taalwetenschap, op de taalkundigen Burnouf, Jacobus Grimm, Max Müller. Die namen beschutten het werk, dat wij