Naar inhoud springen

Pagina:Hildebrand, Camera obscura (6e druk 1864).pdf/243

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

235

over den besten regeeringsvorm, en traden twee anderen in eene vergelijking van de kantsche en hegeliaansche philosophie, waarvan geen van beiden iets af wist, en stelde een vijfde een toast in op de harmonie tusschen de faculteiten.

En 's nachts om twee uren waren de vrienden weggegaan, op den vriend uit het zweetkamertjen na, die met kleine oogen zat te luisteren naar een verhaal, dat de candidaat hem met veel geheimzinnigheid en in diep vertrouwen deed: hoe hy hartstochtelijk verliefd was op een meisjen, dat hy verleden jaar, op een voetreisjen door Gelderland, op een terras van een klein buitentjen had zien zitten met een witte duif op haar hoofd; en hoe hy by juffrouw SCHREUDER toevallig een vrouwenportretjen had gezien dat op haar leek als twee droppelen waters; en hoe hy dat dadelijk gekocht had, en hoe of zijn vriend dat vond? Waarop de vriend van het zweetkamertjen hem zwoer dat hy het aan niemand vertellen zou, uit vreeze van anders alle geldersche meisjens die kleine buitentjens hadden en witte duiven hielden op de spraak te zullen brengen. Maar daarop nam hy het ernstig, en stelde een toast op de lieve dame in, en de candidaat dronk dien met een traan in de oogen, en de vriend vertelde daarop dat ook hy dol verliefd was, maar dat hy ongelukkig in de liefde was, en dat dit al zijn derde verliefdheid was: waarop het uitkwam dat zijn eerste verliefdheid geweest was op een meisjen in een kostschool, dat hy alle zondagen in de fransche kerk zag, en zijn tweede op een meisjen dat al in stilte geëngageerd was geweest, en dat deze derde verliefdheid zich de dochter van een gepensioneerd kolonel had tot voorwerp gekozen, die "gloeiend tegen hem was," en hem niet luchten of zien mocht. En over drie uren trok de vriend de deur van het hôtel des candidaats achter zich toe; en des anderen daags 's morgens om acht ure werd de candidaat wakker, met het zalige gevoel dien dag geen examen te behoeven ondergaan.

 

Ouderenvreugd.

Met een geopenden brief in de hand en een glans van genoegen op zijn gelaat begroette de heer WITSE zijne gade aan het ontbijt.

"Morgen komt onze candidaat thuis," zeide de heer WITSE.

"Onze wie?" vroeg mevrouw zijne echtgenoote.

"Onze student," andwoordde de heer WITSE. "Maar hy is nu candidaat. Hy schrijft my dat hy zijn examen gisteren gedaan heeft. Het zal wel goed geweest zijn, daar ben ik niet bang voor."

"Wy beleven genoegen aan dat kind," zei mevrouw WITSE, water op de thee schenkende. Is het niet buitengewoon gaauw, dat hy dat examen gedaan heeft?"

"Zeker liefste, zeer zeker. Hy is pas vijf jaren te Leiden, en je