Pagina:Jacob Daalder-Vogelkiekjes (1910).pdf/119

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

111

daar deze vogel z.i. niets van een nachtegaal heeft, noch wat zang en kleur betreft, terwijl de levenswijze geheel verschilt.

Ik wist geen antwoord op die vraag te geven, en daarom heb ik mij gewend tot deskundigen, en.... die weten het ook niet. Nozeman noemt dien naam niet; deze auteur schrijft alleen van Winterzanger. Prof. Schlegel heeft den in Zuid-Holland (prof. Schlegel woonde te Leiden) algemeen geldenden naam der soort eenvoudig overgenomen, en in Duitschland wordt de naam Bastardnachtigall toegepast op den gewonen Spotvogel, die zoowaar op het eiland Texel ook Bastaardnachtegaal genoemd wordt. Dat wordt abracradabra.

Ik wou, dat we met een mooi praatje van dien grooten naam af waren, en dat we onzen Accentor maar algemeen Dorenkruiper gingen noemen. Deze Brabantsche benaming is zeer gepast, want het aardige vogeltje kruipt en sluipt gedurig met veel gemak tusschen dorens en takken. 't Spijt mij zeer, dat ik den geachten Arnhemschen vrager geen afdoend antwoord kan geven, maar ik geloof, dat niemand het kan.

Niettemin blijft deze vogel voor ons een voorwerp van vereering. 't Is een lief diertje met roestbruine bovendeelen en met donkerder bruin op vleugels en staart. Keel en krop zijn grijs, en de overige onderdeelen zijn witachtig, meer ros aan de zijden en aldaar getooid met bruine lengtevlekken. Het woont gaarne in tuinen nabij de woningen, en zijn korten en haastigen zang laat het gedurig hooren, ook zelfs des winters. Evenals de Nachtegaal bouwt het zijn nest niet hoog boven den grond, en ook uit een nuttigheidsoogpunt verdient de Doren-