Pagina:Jacob Daalder-Vogelkiekjes (1910).pdf/136

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

128

van de kasten een Aalscholver onder een glazen klok geplaatst vinden, benevens een heele groep van dergelijke vogels in de nabijheid. Die groep is weer een van de kunstwerken van den heer P. L. Steenhuizen. Maar verwondering zal het misschien baren, dat juist die eene Aalscholver onder een stolp geplaatst is. Doch zie, de vogel wordt aangeduid als gekuifde Aalscholver (Phalacrocorax graculus (L.). Die is een weinig kleiner dan de gewone soort, en zijn staart telt maar 12 pennen. Op den kop ziet men een opgerichte kuif en de zwartgroene kleur, die in goudbrons schakeert, is opvallend, en daar deze soort zich maar zelden in ons land vertoont, is men in „Artis” zeer zuinig op het mooie voorwerp. Vandaar de klok. De gekuifde soort zou misschien meer in ons land voorkomen, wanneer er rotsen waren, want daarop leeft en broedt zij het liefst. Haar nest maakt ze in rotsspleten. Na stormen uit het Noordwesten heeft men de meeste kansen, afgedwaalde voorwerpen er van bij ons aan te treffen.

En als derde, bij ons voorkomende, pelikaansoort noemen we de Jan van Gent (Sula basanus [L.]), waarover in ons vierde Vogelkiekje reeds het een en ander werd medegedeeld. We rekenen hem tot de Rotspelikanen, en hij broedt dan ook op de rotsen van het Britsche Rijk, en in Noordelijker streken, en de bij ons voorkomende voorwerpen zijn afgedwaalde dieren. Gewoonlijk zijn ze vermoeid en ze komen na de Noordwesterstormen, waartegen ze niet hebben kunnen optornen, wel aan onze stranden en ook in de duinen voor, doch meestentijds zijn het jonge voorwerpen, wat aan het donkere, witgevlekte vederkleed te zien is. De oude dieren zijn heele-