Pagina:Jacob Daalder-Vogelkiekjes (1910).pdf/142

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

134

En toch moet je een exemplaar in handen hebben, om de pooten goed te kunnen zien. Dan pas blijkt het duidelijk, dat stand en vorm er van zoo juist aanpassen bij de levenswijze van den vogel. De zeer achterwaarts geplaatste pooten schijnen zijdelings platgedrukt te zijn, en ze zijn bekleed met zeshoekige schildjes. De drie voorteenen zijn door groote zwemvliezen verbonden en het achterteentje heeft een vliezigen zoom, waaraan men zoowel de duikeenden als andere duikers kent.

Een nest van den Roodkeeligen Duiker heeft men nog nooit in Nederland gevonden, en men zal er ook wel nimmer een vinden, omdat zijne broedplaatsen zeer Noordelijk zijn. Als wintergast verschijnt hij evenwel gereregeld en wel van September tot April, doch, zooals gezegd is, zijn het hoofdzakelijk jonge voorwerpen, die het ongetwijfeld minder goed aan de broedplaatsen kunnen uithouden, dan de oudere vogels.

Er komen nog twee andere duikersoorten aan onze kusten voor, maar de eene moet als zeldzaam en de andere als zeer zeldzaam gequalificeerd worden. De eerste wordt genoemd Parelduiker (Colymbus arcticus arcticus L.) en van deze soort wordt bijna nimmer een voorwerp in prachtkleed bij ons aangetroffen. Jonge voorwerpen ziet men meermalen, doch ook nimmer in groot aantal.

De Parelduiker is aanmerkelijk grooter dan de Roodkeelige Duiker, en het oude dier is te kennen aan het donkergrijs van den bovenkop, dat zich tot in den nek voortzet, en aan het zwart van de keel, meer naar achteren versierd met witte lengtestrepen, terwijl de onderhals zwart violet is. De zwarte bovendeelen vertoonen