Pagina:Jacob Daalder-Vogelkiekjes (1910).pdf/173

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

165

[L.]), terwijl ze ook wel Berg- en Veldmusch, Ringeltute en Katuilmuschje genoemd wordt. Zij is het vooral, die schade op de bouwakkers aanricht, door het eten van nog weeke graankorrels. Haar nest vindt men meer in boomholten, en soms ook in heggen en struiken. En als nummer drie noemen we nog de Rotsmusch of Petronia pretonia pretonia [L.], doch deze mag eigenlijk niet onder onze avifauna medegeteld worden. Slechts een paar maal moet zich, vóór meer dan een halve eeuw, een voorwerp dezer soort bij ons hebben laten zien en later nimmer meer. Toch willen we acht geven op het voorkomen er van. 't Is een musch met een citroengele vlek tusschen keel en krop en de korte staart is van witte vlekken voorzien. Voor de Rotsmusch hebben we evenwel voorloopig in ons vaderland nog geen musschengilden noodig.

 

 

L.


Onweersvogels.


In ons Xde Vogelkiekje hebben we verteld van kleine, zwarte Stormvogeltjes, die op de oppervlakte van de zee kunnen loopen, en hierdoor bij zeelieden onrust en bijgeloof doen ontstaan. Nu zijn er ook groote Stormvogels, die slechts nu en dan aan onze kusten voorkomen, en meestal na stormweer. Dan komen er meermalen species bij ons voor, die we anders nimmer zien, en die dus door de geweldige kracht van den wind of door hooge zeeën uit de gewone gebieden verdreven zijn. Meer-