Pagina:Jacob Daalder-Vogelkiekjes (1910).pdf/31

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

23

want weldra wordt door het ouderpaar een tweede en soms later nog een derde nest in gereedheid gebracht, zoodat een rijke vermenigvuldiging kan plaats hebben. En voor ieder nest zingt het mannetje luide en hoog, zoodat men den geheelen zomer door het getierelier vernemen kan.

Maar van dat alles kunnen we nu nog weinig hooren en zien. 't Is nu nog slechts een enkel exemplaar, dat zich verheft. In het najaar zijn de meeste voorwerpen naar het Zuiden gegaan, en ze deden er goed aan, want bij sneeuwval of strenge vorst komen dikwijls vele van de achterblijvers om. Over enkele weken zullen groote vluchten weder naar hier komen.

Maar zie nu eens op den dorpsweg! Daar zwermt al een leger van leeuweriken rond.

Juist, maar het zijn geen Akker- of Veldleeuweriken. Ze behooren tot de soort, die aangeduid wordt met den naam Kuifleeuwerik (Galerida cristata L.) Wanneer men hem kon vergelijken met den gewonen leeuwerik, zou het blijken, dat de bek langer en de duimnagel korter is. Maar zijn naam draagt de Kuifleeuwerik naar de verlengde vederen van de kruin, die tot een puntig kuifje opgezet kunnen worden. Leeft deze leeuwerik des winters bij ons in groot aantal, en durft hij zich dan zelfs wagen op de straten van dorpen en steden, des zomers verblijft hij hier slechts met weinige paren. De eieren zijn grooter dan die van den Akkerleeuwerik, meer glanzig en roodachtig geel-wit van grond.

En wie nu naar de heidevelden of naar de duinen gaat, zal er waarschijnlijk een enkel exemplaar van een derde leeuweriksoort vinden, nl. van den Boomleeuwerik