24
(Lullula arborea L.) 't Is de soort, bij de Amsterdamsche vogelkoopers bekend als Madeliefje, en bij de Geldersche als Zoetelief.
In den zomer komt de Boomleeuwerik meer bij ons voor. Hij is kleiner dan de gewone soort, zijn staart is korter, en het vederkleed verschilt een weinig. In den broedtijd zit hij gaarne op boomen, doch hij maakt, evenals de andere soorten, zijn nest op den grond. De eieren zijn vleeschkleurig met grijze en bruine marmervlekjes.
Den Bergleeuwerik bezagen we reeds eerder en meer soorten Alaudidae vindt men in ons land niet.
Van deze vier trekt de soort, die den Vrouwendag huldigt, ons wel het meeste aan, doch alleen in de vrije Natuur, hoog en klapwiekend, en niet in een kooi, waar hij niet klapwieken kan, en waar zijn pooten niet deugen voor het roestje.
Een leeuwerik in een vogelkooi doet ons denken aan den diergaarde-leeuw van Hildebrand. „Onttroonde koning! Gekrompen reus! Simson met afgesneden haar! Napoleon op St. Helena!"
VII.
Over mimicry bij een drietal vogels.
Ga, als ik u verzoeken mag, eens even een kijkje nemen boven de zebrastallen in „Artis". Mooie groepen vindt ge er, allemaal kunstwerken van den Conservator, den heer P. L. Steenhuizen. Ge kunt hier uren lang