Pagina:Jacob Daalder-Vogelkiekjes (1910).pdf/38

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

30

Welke soort Jager het is, valt op eenigen afstand niet te zeggen. Er komen er vier bij ons voor, die genoemd worden: Groote-, Middelste-, Kleine- en Kleinste Jager. De Middelste (Lestris pomarinus Temm) en de Kleine Lestris crepidatus, bij andere schrijvers ook L. parasiticus L.) komen het menigvuldigst voor. De beide andere soorten worden slechts zelden bij ons aangetroffen. Al de vier soorten broeden in hoog-Noordelijke streken, zoodat ze bij ons alleen des winters voorkomen. Zelden werd een exemplaar in den nazomer waargenomen.

Gedurig kan men zoo aan het strand en ook verder boven de Noordzee den Jager zijn roofbedrijf zien uitoefenen, en hij vervolgt daartoe niet alleen de kleinere meeuwsoorten, maar ook zelfs de veel grootere Zilver- en Mantelmeeuwen.

Wanneer zij zich keerden tegen den vervolger, zou spoedig het recht van den sterkste blijken, en ongetwijfeld zouden de Jagermeeuwen moeten afhouden. Maar dat gebeurt nu eenmaal niet. Zoo wordt ook hoog in de lucht de strijd om het bestaan uitgevochten, dikwijls door dieren van dezelfde familie, en de verdelgingsoorlog onder de oppervlakte der zee is zeker grooter dan ergens op de wereld.

Het „Vrede op aarde" mag bij de menschen nog lang niet algemeen zijn, in de dierenwereld is het nog veel verder zoek. De Bruine Jagers hebben het ons heden doen zien, maar elken dag kan men het ook elders opmerken in tal van voorbeelden en nuanceeringen.