Pagina:Kautsky 1900 nl Economische Theorie Marx.djvu/140

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

HOOFDSTUK III.

EENVOUDIGE REPRODUCTIE.

 

 

De eenvoudige reproductie is slechts herhaling van het voortbrengingsproces op gelijke schaal. Intusschen ontvangt dit door de herhaling een reeks nieuwe kenmerken.

Nemen wij aan dat een geldbezitter, die zijn geld op de een of andere wijze, wellicht door arbeid, verworven heeft, dit in kapitaal omzet. Hij bezit 10.000 gulden; 9000 daarvan besteedt hij aan constant kapitaal, 1000 aan variabel, aan arbeidsloon. Met aanwending van dit kapitaal brengt hij, zoo veronderstellen wij verder, een productenhoeveelheid voort ter waarde van 11.000 gulden, die hij ook tot haar volle waarde verkoopt. De meerwaarde van 1000 gulden wordt door hem verteerd, de reproductie gaat op de oude schaal verder: 9000 gulden worden aan constant, 1000 gulden aan variabel kapitaal besteed. Wij zien echter thans een verschil bij vroeger: de 1000 gulden, die gedurende het eerste productieproces aan arbeidsloon uitgegeven werden, waren niet door den arbeid der in de onderneming werkende arbeiders voortgebracht, zij waren uit een andere bron geweld; wellicht uit den eigen arbeid van den kapitalist. Wat is echter de oorsprong van de 1000 gulden, die bij de herhaling van het productieproces aan arbeidsloon werden uitgegeven? Zij zijn de realisatie van een door de arbeiders gedurende het vroegere productieproces voortgebrachte waarde. De arbeiders hebben niet slechts de waarde van het constante kapitaal (9000 gulden) op het product overgebracht, doch nieuwe waarde (ten bedrage van 2000 gulden) geschapen, waarvan een deel (1000 gulden) gelijk is aan de waarde hunner arbeidskracht, een deel meerwaarde.

Beschouwen wij het kapitalistisch productieproces als eenmaal plaatshebbend productieproces (of voor de eerste maal plaatshebbend, bij het eerste beleggen van een kapitaal), dan vertoont zich het arbeidsloon als voorschot uit den zak van den kapitalist.