Pagina:Keulemans - Vogels van de Kaap-Verdische Eilanden (1866).pdf/10

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 372 —

daar levend gevangen was. Daar dit jong slechts eenige dagen oud was, kon ik moeilijk bepalen tot welke soort het behoorde.

De negers op St.-Vincent noemden het Passerinha de mar, dat wil zeggen: Zeevogeltje.


ARDEA GARZETTA.

Deze reiger wordt dikwijls op St.-Vincent aangetroffen, ofschoon hij er geen standvogel is.

Hij is schuw en komt niet troepsgewijze voor. Door de inboorlingen wordt hij Garça branca genoemd.


ARDEA CINEREA.

Ik heb onzen blaauwen reiger tweemaal in de vlucht op St.-Vincent en eens een geschoten voorwerp op St.-Nikolaas gezien. Hij schijnt eveneens deze eilanden slechts op den trek te bezoeken, en heeft aldaar geen inlandschen naam.


GRUS PAVONINA.

Deze vogel wordt, volgens de inwoners der Kaapverdische eilanden, op den trek aangetroffen en komt op het eilandje Sal en verder langs de kusten der kleine onbewoonde eilanden menigvuldig voor. Eenige inwoners van het eiland St.-Antonio meenden hem ook aldaar gezien te hebben en geven hem den naam van Pavonia.


PHOENICOPTERUS ANTIQUORUM.

Op het eiland Sal is deze soort niet zeldzaam; zij wordt er ook broeiende gevonden. Men vangt de jongen, en deze worden zoo mak, dat zij als huisdieren met de kippen rondloopen. Deze vogels leven gezellig en zetten voorposten uit, die bij naderend gevaar het sein tot den aftocht geven.

Hun vleesch wordt door de inboorlingen gegeten, die hen onder den gewonen naam van Flamingo kennen.


SULA FIBER.

Deze Rots-pelikaan wordt langs de kusten der Kaapverdische eilanden overvloedig aangetroffen, en is er een standvogel die in Januari broedt.