Pagina:Keulemans Onze vogels 1 (1869).djvu/57

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

DE KLAAUWIER.

LANIUS EXCUBITOR.


De Klaauwieren bewonen de oude wereld en Noord-Amerika en worden in Zuid-Amerika door de Tyrannen (Tyrannus) vervangen. In vele streken ontbreken zij geheel of zijn er zeldzaam; in andere daarentegen zijn zij tamelijk menigvuldig.

Wat grootte betreft, staan zij nagenoeg tusschen de Musch en de Zwarte Lijster in; ten opzigte van vorm en geaardheid daarentegen kunnen zij tusschen de roofvogels en de zang- of roestvogels gerangschikt worden, of, juister gezegd, zij bekleeden de qualiteit van roofvogels onder de zangvogels. En waarlijk, onder de eigenlijke familie der roofvogels vindt men menige soort, veel minder wreed, woest en moordzuchtig, dan de meeste Klaauwiersoorten.

De wetenschap kent nog andere vogels, die eveneens als Klaauwieren kunnen beschouwd worden en van den grondvorm slechts weinig afwijken, zoodat het ontstaan van nieuwe geslachtsnamen meer is toe te schrijven aan de ontdekking van nieuwe soorten, dan aan de afwijkende vormen des vogels. Daaronder behooren de ondergeslachten: Corvinella, Maloconotus, Prionops, Falcunculus, Laniarius, Basanistes, Dryoscopus, Vanga, enz.

Er bestaan slechts weinig soorten van het geslacht Lanius, en de meeste zijn zeer eenvoudig gekleurd. Van alle bekende soorten zijn de mannetjes nagenoeg aan de wijfjes gelijk, en verschillen de jongen van de ouden door de overdwarsche, fijne streepjes, die zij aan de veêren der onderdeelen hebben.

In Europa is de Gewone- of Grijze Klaauwier het talrijkst in individuen, het meest verspreid, en de grootste soort, maar ook de brutaalste, koelbloedigste moordenaar onder zijne geslachtsgenooten.

Zijn wetenschappelijke soortnaam „excubitor", d. w. z. „wachter", heeft waarschijnlijk betrekking op zijne gewoonte om, zoodra hij een Roofvogel ontwaart,