Pagina:Keulemans Onze vogels 1 (1869).djvu/73

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

DE EKSTER.

PICA VARIA.


De Ekster is een kraaiachtige vogel. Ofschoon vroegere ornithologen haar als eene kraaijensoort beschouwden en dan ook Corvus pica noemden, wordt thans erkend, dat zij een eigen geslacht vormt, waarvan het geringe aantal soorten zich inzonderheid door kortere vleugels en langeren staart van de eigenlijke Kraaijen onderscheiden.

In 't Noorden van Europa komt de Ekster menigvuldiger voor, dan in de Zuidelijker gelegen streken. Hier te lande wordt zij in vrij groote menigte aangetroffen, en kan als een standvogel worden aangemerkt, omdat van de bij ons uitgebroeide voorwerpen slechts eenigen wegtrekken of rondzwerven.

Er bestaat bij dezen vogel geen uiterlijk verschil in kleur of stemgeluid tusschen de seksen; alleen hebben de mannetjes, vooral in het voorjaar, soms glanziger vleugel- en staartpennen. Ook de jongen vertoonen hetzelfde vederkleed; zelfs als hunne vederen nog maar ten halve zijn uitgegroeid, is de fraaije metaalglans reeds zigtbaar.

Het groote, uit takken zaamgevlochten nest wordt door beide ouden reeds vroeg in de lente gebouwd, soms ook van een uit takjes vervaardigd dak voorzien, als wanneer de ingang op zijde is. Menig eksterpaar bouwt echter meer dan eene woning, en dikwijls zijn deze zoogenaamde speelnesten zeer verre van elkander verwijderd. Meestal wordt alleen in het veiligst gelegen nest gebroeid, en uit de overtollige of speelnesten haalt het mannetje dan de gebruikte takjes weder weg en voegt ze bij het nest, waarin de eijeren moeten gelegd worden. Dikwijls ook worden de speelnesten geheel weggehaald, of wel door andere, meestal jongere eksterparen in beslag genomen en verder afgewerkt. Zooveel is zeker, dat oude voorwerpen nooit in de speelnesten hunner soortgenooten zullen