Pagina:Keulemans Onze vogels 1 pag 333a.png

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

DE ROODKOP-WEVER.

PLOCEUS ERYTHROPS.


„Wevers" zijn vinkachtige vogels, die aldus genoemd worden ten gevolge van hunne eigenschap om, als zij in kooijen gehouden worden, allerlei draden, en in den vrijen staat de bouwstoffen voor hun nest, vrij kunstmatig zaam te weven. Er bestaan vele soorten van Wevers, waarvan sommigen den overgang tot de Oranjevinken (Euplectes), anderen, met een krachtigen snavel, de geslachten Textor en Alecto, en weder anderen, met een verlengden snavel, dat van Symplectes vormen.

Zij bewonen de oude wereld, namelijk Afrika, Zuid-Azië en eilanden van den Oost-Indischen Archipel.

Zij zijn krachtig gebouwd, hebben spitser vleugels, dan de meeste andere vinkachtige vogels, een korten staart en sterk ontwikkelde, van groote nagels voorziene pooten. De mannetjes dragen een prachtkleed, en de wijfjes der verschillende soorten bieden onderling veel gelijkenis in kleur aan.

De Wevers leven gezellig, en sommige soorten broeijen ook gezellig, meestal in vlakten nabij laag hout. Zij voeden zich met zaden en insecten, en maken groote, hangende of tusschen stengels geplaatste nesten.

Vele soorten worden in kooijen gehouden; de merkwaardigste echter, namelijk de Republiekein (Pl. socius), slechts bij uitzondering. Die, welke in gevangenschap worden aangetroffen, zijn voornamelijk de volgende: de Javaansche Wever (Pl. hypoxanthus), de Roodbek-Wever (Pl. sanguinirostris) en de hier afgebeelde soort. Somtijds worden in onze zeesteden nog andere soorten aangevoerd, doch deze zijn weinig als kamervogels bekend.

De Roodkop-Wever bewoont West-Afrika en is in Gaboon een algemeene vogel; in Loango en Zuid-West-Afrika daarentegen zeldzamer. Op de eilanden der