Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/101

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

69

verbonden met haar spoorwegnet door de opening van een auto-omnibusdienst van Arnhemia naar Kaban Djahē voor het vervoer van personen en pakketten. De exploitatie-uitkomsten van dezen dienst waren bevredigend.

Ook voor den landbouw wordt gezorgd. Te Sibolangit is eene succursale van 's Lands Plantentuin in aanleg, op grond, door het zelfbestuur beschikbaar gesteld. Een onderzoek naar de mogelijkheid van bevloeiing voor sawahaanleg op het plateau is ingesteld; het schijnt echter, dat het niveau der eigenlijke vlakte over het geheel daarvoor niet geschikt is. Aan uitbreiding en veredeling van den karbouwen-, koeien- en paardenstapel wordt gewerkt.

Epizoötieën hebben vroeger het aantal huisdieren sterk doen verminderen; de varkensteelt dreigde geheel te niet te gaan door de varkenspest, doch nu is er met de veeteelt onder deskundige voorlichting veel te verdienen voor den Karo. De Deli-Maatschappij heeft een proef genomen met de schapenteelt; de wol werd door een deskundig makelaar te Amsterdam goed geoordeeld, maar bij Beras Tagi bleek het schaap niet te kunnen tieren.

Voor klapperboomen is het op de eigenlijke hoogvlakte te koud; die komen pas voor in de Goenoeng-Goenoeng, Westelijker, op ± 600 M. hoogte.


Eigen karakter dezer snelle opkomst.

Nergens en nimmer in Ned. Indië heeft men eene zoo snelle ontwikkeling van eene landstreek kunnen constateeren als hier, maar nergens ook heeft een hoogland een rijk en bloeiend Deli zóó dicht bij.

Hier is het duidelijkst gedemonstreerd, hoe ontwikkeling van den Europeeschen grooten landbouw en van de petroleum-industrie ook aan eene Inlandsche bevolking ten goede kan komen.

Het eerste tijdperk van de opkomst der Oostkust, dat men, als men bepaalde tijdgrenzen wil aannemen, in de jaren 1864 tot 1908 kan plaatsen, beperkte zich in hoofdzaak tot het Maleische benedenstroomsche deel des lands en de Noordelijke Doesoen, en kwam weinig aan de landzaten ten goede, behalve dan, dat hun vorsten rijk werden en de onderdanen ruime gelegenheid kregen tot geld verdienen. Vreemde werkkrachten verrichtten den handen- en den