Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/189

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

143

 

Verzachtingen van het matriarchaat.

Velerlei omstandigheden, het kan wel niet anders in eene overigens zoo hoog ontwikkelde maatschappij als de Minangkabausche, hebben de scherpe punten van het matriarchaat afgevijld. In de afdeeling Loeboek Sikaping bestaat het maar ten halve; in de kuststreek, vooral ter hoofdplaats Padang, zijn gezinswoningen en het in één huis wonen van man en vrouw bijna regel, hoewel overigens het matriarchaat er nog geldt. In het Painansche is van oudsher de bestuursvorm eene geheel andere geweest; daar bestonden zeer groote negerieën met radja's en geen eigenlijke larassen; daar was het Inlandsen bestuur meer geschoeid op den voet van dat der kust-Maleiers. In de streken buiten de Westkust, door Minangkabauers bewoond, moet men veelal naar de uitingen der matriarchale begrippen zoeken. Bij de vele, soms massale emigraties, was het niet doenlijk het matriarchale stam wezen door te voeren. Van de Minangkabausche koloniën op het schiereiland Malaka wordt bericht, dat alleen in de Negeri Sembilan het matriarchaat in stand is gebleven. Ook in het echte Minangkabausche kernland leven vele echtparen reeds gezinsgewijze; het erfrecht blijft evenwel dan op den ouden voet bestaan. Als een Minangkabauer een meisje uit een ander land huwt—en dat gebeurt veel, vooral omdat zoovelen buitenaf een bestaan vinden—geldt voor de vreemde vrouw het matriarchaat niet. Komt hij dan met deze vrouw in zijn eigen land terug, dan blijft hij eene uitzondering maken en ontstaan er nog al eens oneenigheden met de eigen familie.


Verhouding van vader tot kind.

Het zich meer en meer verbreidende onderwijs helpt ook al mee aan de afbrokkeling van het matriarchaat. Zoo laat de adat tegenwoordig toe, dat het school- en kostgeld voor de jeugd door den eigen vader wordt betaald.

Geheel los van den vader zijn de kinderen trouwens nooit. De vaders hebben vooral hunne betrekking tot de zoons steeds gevoeld. Als de vader sterft, begeeft de zoon zich naar het sterfhuis en neemt deel aan de rouwplechtigheden; er zijn zelfs gevallen, dat de zoon in de plaats van een kemanakan zijns vaders plaats inneemt. De betrekking tusschen vader en dochter is losser; de meis-