Pagina:Land en volk van Sumatra (1916).djvu/213

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

167

op andere uren dan de jongens; gewoonlijk ook op andere plaatsen.

Naar schatting zouden in de Gajō-landen de kleinere helft der jongens en een nog kleiner getal meisjes het Qorān-reciet (mengadji) leeren. Het laatste verslag van het Inlandsen onderwijs (1913) geeft cijfers, die den indruk wekken, dat op Sumatra over het geheel meer dan op Java aan het godsdienstonderwijs wordt gedaan. Er zouden volgens dat verslag zijn in:

Sumatra's Westkust  4054 godsd. scholen en 48239 leerl.
Tapanoeli 426    6481  
Bengkoelen 72    789   (over 1911).
Palembang 82    1215   (  ).
Djambi ?    3333   (  ).
Oostk. van Sumatra 70    1650  
Atjeh e. O 432    5995   (  ).
Riau e. O. 129    1397   (  ).
Lampoengsche districten ?    ?  

Deze cijfers verdienen echter geen vertrouwen. En al hadden zij, die de cijfers verstrekken, het tijdroovende werk verricht om op een bepaalden dag de juiste getallen op te nemen, dan zouden die cijfers nog niet veel zeggen. Het aantal leerlingen en scholen wisselt voortdurend; het vertrek van een onderwijzer, het verloop van een aantal leerlingen veroorzaken tijdelijke of definitieve sluiting; men kan niet te weten komen, hoeveel leerlingen tot het voorgestelde eindpunt (chatam mengadji) komen; schooladministratie wordt niet gehouden, enz.

De schooluren vallen gewoonlijk in den vroegen morgen en den avond, zoodat het bezoeken van de soerau en van de gewone school voor maatschappelijk onderwijs kan samengaan.

De onderwijzer is soms een moskee-beambte, soms een dorpeling, die meer of min bekwaam is in het vak. Hadji's schijnen er weinig voor te voelen. Meestal heeft de leeraar het onderwijs op een groote soerau (zie beneden) gevolgd.

Schoolgeld wordt niet betaald; de moerid's (leerlingen) schenken den goeroe (onderwijzer) na het afwerken van een bepaald onderdeel van het leerplan eene kleine vereering in natura en moeten eenige centen bijdragen voor de olie bij de avondverlichting. Soms helpen zij den goeroe bij diens bezigheden of landbouwwerk, zonder