Naar inhoud springen

Pagina:Leeuwarder Courant 1830 no 060.pdf/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


1830.

LEEUWARDER

DINGSDAG

No. 60.

COURANT.

den 27 JULI.

AANKONDIGING.

BURGEMEESTER en WETHOUDERS der STAD LEEUWARDEN, brengen ter kennis van het algemeen, dat de tegenwoordige Kermis alhier, om redenen, wordt verlengd tot en met Vrijdag den 30 dezer.

Leeuwarden,
den 24 Julij 1830.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
THIJS FEENSTRA.
Ter ordonnantie van dezelven, L. IJPEIJ.

DUITSCHLAND.

FRANKFORT, den 20 Julij. Men schijnt in het zuiden van Duitschland algemeen te gelooven dat prins Paul van Wurtemberg, die zich thans mede te Londen bevindt, voor den troon van Griekenland bestemd is, en men verzekert, dat ook die prins, bij de aanvaarding zijner regering, door middel eener leening van aanmerkelijke geldelijke middelen zal voorzien worden. In het zuiden van Duitschland schijnt men zich reeds te vleijen, dat door deze gebeurtenis een einde aan de landverhuizingen der Duitschers naar Noord- en Zuid-Amerika komen zal, en bun betere uitzigten in Griekenland zullen geopend worden.

FRANKRIJK.

PARIJS, den 21 Julij. In den heden uitgekomene Moniteur vindt men een rapport van den graaf de Bourmont, gedagteekend uit Algiers van den 8 Julij, behelzende hoofdzakelijk hetgeen volgt: De Dey is mij gisteren in de Casauba een bezoek komen afleggen en heeft het verlangen te kennen gegeven om naar Livorno te worden gevoerd, alwaar hij denkt zich te vestigen; een fregat zal hem derwaarts brengen; tegelijk met hem zullen ook alle ongehuwde Algerijnsche soldaten naar Klein-Azië, hun geboorteland, gebragt worden; alle gehuwden zullen te Algiers mogen blijven. De Bey van Tittery heeft zich daags na de verovering van Algiers in persoon komen onderwerpen; ik heb hem aan het hoofd van zijn provinciaal bestuur gelaten, onder beding van aan ons dezelfde schatting te voldoen, als welke hij aan den Dey van Algiers betaalde. Niemand twijfelt dat weldra ook de Beys van Oran en Constantine het voorbeeld van den Bey van Tittery zullen volgen. Reeds begint het vertrouwen overal terug te keeren; winkels, markten, alles wordt op nieuw geopend en van levensmiddelen voorzien. Generaal Tholozé is tot kommandant der vesting benoemd. De aanvoer van benoodigdheden voor het leger gaat thans niet meer van Sidi-Ferruch over land naar Algiers, maar wordt regtstreeks te water naar de stad gerigt; de werken aan het landingspunt te Torre Chica worden bereids weder afgebroken en alles zal binnen Algiers gebragt worden. Er is bevel gegeven om het nog niet ontscheept artillerij-materieel naar Frankrijk terug te voeren. Wij hebben hier eene verbazende hoeveelheid buskruid, werptuig en meer dan 2000 stukken meest metaal geschut gevonden. De waarde van dit alles maar vooral hetgeen de schatkist heeft opgeleverd, schijnt toereikend te zijn, om een groot gedeelte der oorlogskosten te dekken. Sedert eenige dagen is het weder brandend heet; de thermometer van Reaumur teekende herhaalde malen 28 graden. Ofschoon het beleg slechts zes dagen heeft geduurd, heeft echter de buitengewone krachtaanstrenging, maarmede de mijn- en andere werken zijn volvoerd geworden, den troepen zware vermoeienissen doen uitstaan. Bij het gansche leger worden evenwel niet meer dan 250 zieken die aan koorts en eenige andere die aan buikloop lijden gevonden. Het getal soldaten, die sints den 14 Junij, buiten staat van dienstverrigting zijn gesteld, beloopt 2300; daarvan zijn 400 gesneuveld en 1900 gekwetsten zijn naar de hospitalen gebragt; doch hier even als in Egypte geneest men spoedig. De meeste vaders van hen, die hun bloed voor Koning en Vaderland gestort hebben, zullen gelukkiger zijn dan ik; de tweede mijner zonen, is tijdens het gevecht van den 24 jl. zwaar gewond geworden. Toen ik de eer had U Exc. dit te berigten was ik vol hoop van hem te zullen behouden. Die hoop is vervlogen. Mijn zoon is overleden. Het leger verliest een dapperen krijgsman, en ik beschrei een braven zoon. Ik verzoek U Exc. den Koning te verzekeren dat ik, in weerwil van deze huisselijke ramp, de heilige pligten, welke hoogstdeszelfs vertrouwen mij heeft ingeboezemd, met geenen minderen ijver zal blijven vervullen.

NEDERLANDEN.

BRUSSEL, den 22 Julij. De Fransche generaal van Damme, zijn verblijf des winters te Gend, en des zomers deels op de door hem ingedijkte polders, deels op zijn kasteel te Kassel houdende, is op dit laatste, werwaarts hij zich voor drie weken begeven had om in het Fransche departement van het noorden zijne regten als kiezer in het groote en in een der kleine departementale kieskollegien uit te oefenen, den 15 dezer, na eene korte doch smartelijke ziekte, in den ouderdom van omtrent 60 jaren overleden.

ANTWERPEN, den 23 Julij. In het Journal van deze stad leest men het volgende: Wij hebben beloofd het resultaat der aërostieke expeditie bekend te zullen maken, welke onze liefhebbers van reisduiven naar Londen hebben ondernomen. Daar eene digte mist Zondag 11 Julij verhinderd had de duiven ten getalle van 110 los te laten, zoo heeft men hen eerst des anderen daags ochtends ten 8 ure 45 minuten, bij een vrij sterken Zuid Zuid-Westen wind laten opvliegen. Ten 2 ure 18 minuten is de gouden medaille gewonnen geworden; een tweede duif was terug ten 2 ure 18 minuten, 30 seconden; ten 2 ure 23 minuten, waren de reizigers ten getalle van zes bijeen; voor 5 ure waren al de 18 prijzen gewonnen, en een 19de reisduif had men aangemeld. Den volgenden dag, bij het krieken van den dageraad, waren 26 duiven in hunne hokken terug, dragende alle het contramerk F. R., hetwelk men veronderstelt foreign runner (buitenlandsche boodschapper) te beteekenen, en dat hun door eenen Engelschen duivenhouder was op de vleugels gedrukt. De snelst reizende duiven hebben dus den afstand van Londen naar Antwerpen, welken men in hemelsbreedte op 62 gewone mijlen kan rekenen, in zesdehalf uren afgelegd.

GRONINGEN, den 22 Julij. Wij hebben thans het genoegen, Z. Maj., onzen geliefden Koning, binnen onze muren te zien. Gisteren morgen, omstreeks half 12 uren, kwam Z. Maj. met Hoogstdeszelfs gevolg, van Assen, alwaar dezelve vernacht had, hier aan, voorafgegaan door Z. Exc. den heer Gouverneur dezer Provincie en den heer Generaal Majoor, Provinciaal Kommandant van Groningen en Drenthe, welke Z. Maj. tot op de Punt waren te gemoet gereisd, en Hoogstdenzelven aldaar op het grondgebied van dit gewest hadden verwelkomd. Op het uiterste punt der Gemeente werd Z. Maj. door den heer Burgemeester dezer stad en eene commissie uit den raad ontvangen en begroet; waarop de trein, onder de uitboezemingen van de vreugde eener ontelbare menigte, die zamen gevloeid was, om het geluk te mogen smaken, van Z. Maj. te zien en hem hare hulde te betoonen en onder het bespelen van het carillon, de Heerepoort binnenreed; voorts den weg nemende langs de Heerestraat, de Guldenstraat en rondom de Markt, begaf zich de trein naar het huis van den heer Burgemeester, alwaar Z. Maj. afstapte en voor hetwelk Hoogstdezelve door de heeren Officieren van de Dienstdoende Schuterij ter dezer Stede en de Plaatselijke Staf en Officieren van het garnizoen gecomplimenteerd werd en aan denzelven eerewachten werden aangeboden, terwijl door de korpsen Muzijkanten van de Schutterij en de 8 Afdeeling eenig muzijk werd uitgevoerd.
De huizen, waar de trein voorbij trok zoowel, als die van andere voorname straten en pleinen, en alle publieke gebouwen waren rijk met vlaggen, bloemen en groen loof versierd, hetgeen een schoon gezigt opleverde: vooral muntte de smaakvolle wijze, waarop het Stadshuis was verfraaid, zeer uit.
Bij het binnen gaan van het Huis des Burgemeesters werd Z. Maj. door de weeskinderen uit het Burger weeshuis eene fraai versierde kroon aangeboden. De bijzondere minzaamheid van Z. Maj. jegens die kinderen is algemeen opgemerkt.
Te een uur gaf Z. Maj. audientie aan alle kollegien, de korpsen officieren van de schutterij en van het garnizoen, ambtenaren en particuliere personen. Na den afloop dezer audientie, welke zeer talrijk was en tot 5 uren geduurd heeft, hield Z. Maj. het middagmaal bij den heer Burgemeester, voor wiens huis des avonds wederom door gemelde korpsen muzijkanten muzijk gemaakt werd. Dien zelfden avond heeft Z. Maj. den heer Staatsraad, mr. H. L. Wichers, wiens 83 jarigen ouderdom en ligchaams ongesteldheid hem verhinderden, zijne opwachting bij Z. Maj. te maken, met een bezoek verëerd, daardoor hulde bewijzende aan de verdiensten van dien grijzen staatsman.
Des avonds was de stad fraai verlicht, vooral was het stadshuis zeer prachtig geillumineerd en muntten mede boven andere gebouwen uit, het huis van den heer Burgemeester, de militaire kasernen en onderscheidene societeiten. Het schoone weder, dat de verlichting begunstigde en de algemeene blijdschap over de tegenwoordigheid van onzen geliefden Koning, had eene ontelbare menigte menschen op de been gebragt, die tot laat in den nacht de straten vulden. De heeren Officieren der Schutterij hebben onderling een souper gehouden, waarop de gulste vrolijkheid en de beste eensgezindheid heerschten. Onderscheidene wenschen zijn daar voor Vorst en Vaderland uitgeboezemd en met veel gejuich aangehoord.
Heden morgen te acht uren inspecteerde Z. Maj. het bataillon Dienstdoende Schutterij ter dezer stede en de troepen van het garnizoen, waarna zij de eer hadden, voor den Koning te defileren; over beider houding was Z. Maj. zeer voldaan. Vooral ook scheen de Koning zeer ingenomen met de goede houding en het schoon voorkomen der Schutterij. Z. Maj. heeft, zegt men, aan de Kolonels der aanwezige manschappen zijne hoogste weltevredenheid gelieven te betuigen, met verzoek, om dit mede ter kennis van de manschappen van hunne bataillons te brengen. Dezen morgen zal Z. Maj. de onderscheidene academische en andere inrigtingen bezigtigen, en daarna met Zijne tegenwoordigheid een diner vereeren, Hem door de Stad aangeboden, en hetwelk Z. Maj. wel heeft willen aannemen. Heden avond zal Z. Maj. de schouwburg, alwaar eene gala-representatie zal worden gegeven, bezoeken.

BOLSWARD, den 22 Julij. Heden genoten Bolswards ingezetenen de hooge eer Zijne Koninklijke Hoogheid den Heere Prins van Oranje benevens Hoogstdeszelfs Zoon den Erfprins in derzelver midden te zien. — Eene Deputatie uit het Stedelijk Bestuur wachtte Z. K. H., komende over Workum, buiten de Poort af en stond de Schutterij voor het Stadshuis geschaard; terwijl het wapperen der vlaggen zoo van de torens, de publieke gebouwen, als uit de huizen van vele partikulieren de vreugde van den dag verkondigde. — Ten half drie uren kwam Z. K. H. met Hoogstdeszelfs gevolg aan, werd door de Deputatie verwelkomd, en geleid naar het voor Z. K. H. gereed gemaakt locaal, onder de hartelijkste toejuichingen van Bolswards bevolking en het aanheffen van het Muzijk der Schutterij.
Z. K. H. ontving aldaar het Stedelijk Bestuur, de verdere autoriteiten en partikulieren; hierop begaf Hoogstdezelve zich naar het plein bij de Minderbroeders Kerk, ten einde de Schutterij, welke zich inmiddels daar heen had begeven, in oogenschouw te nemen; — na den afloop dezer inspectie, heeft Z. K. H. zijne volkomene tevredenheid aan de Heeren Kapitein en Officieren der Schutterij betuigd, zoo wel over de goede houding der Schutters, de juistheid der uitgevoerde manoeuvers, als over alles wat tot deze inspectie betrekking had; waarna Z. K. H. de Sint Martinie Kerk en het daarin geplaatste marmeren borstbeeld van Frieslands onsterfelijke dichter Gijsbert Japiks ging bezigtigen; — vervolgens behaagde het Z. K. H. op het Stadshuis deel te nemen aan den maaltijd welke van Stadswege aan Z. K. H. was aangeboden, waarbij, behalve de Leden van den Raad, de onderscheidene autoriteiten ter dezer Stede, en de Officieren der Schutterij waren genoodigd geworden; ware vreugde heerschte over den disch, en gepaste toasten werden ingesteld met geestdrift gedronken en telkens door toepasselijke Vaderlandsche muzijkstukken, uitgevoerd door de Muzijkanten der Schutterij, afgewisseld, hetgeen aan dit alles geene geringe luister heeft bijgezet. — Ten half zeven uren des avonds verliet Z. K. H. onder de luide en herhaalde zegenwenschen van Bolswards dankbare Ingezetenen de Stad, zich over Sneek naar Leeuwarden begevende.
Blijvende zal de indruk zijn, welke de beminnelijke hoedanigheden van Z. K. H. benevens die van Hoogstdeszelfs Zoon den Erfprins bij Bolswards Ingezetenen hebben verwekt, die zich zeer gelukkig achten, de tevredenheid van Hoogstdenzelven, zoo ten opzigte der Schutterij als der verdere gedragingen te hebben mogen verwerven.

LEEUWARDEN, den 25 Julij. Eenige Provincien van dit Rijk, verblijdden zich dezer dagen Z. M. onzen geëerbiedigden en geliefden Koning, den Prins van Oranje en verdere leden van de Koninklijke Familie in hun midden te bezitten, thans geniet deze Stad het groote voorregt Zijne Majesteit den Koning, den Prins van Oranje en en Hoogstdeszelfs oudsten Zoon binnen hare muren te hebben.
De blijde dag van Zijne Majesteits aankomst was op Vrijdag ll. bepaald, en die van Z. K. H. den Prins van Oranje op den vorigen dag, reeds sedert eenige dagen hielden de Ingezetenen zich onledig om gereed te zijn hunnen geliefden Vorst op eene hem waardige en met hunne zoo zeer verknochte gezindheden overeenkomende wijze te ontvangen, zoo dat alles eene luisterrijke ontvangst voorspelde, en voorwaar deze verwachting is niet te leur gesteld.
Donderdag den 22 Julij werd besteed de stad allerwege te versieren en des namiddags was alles tot de verlangde aankomst gereed, ieder huis wedijverde in fraaije versieringen, en het wapperen van eenige honderden vlaggen zoo van publieke gebouwen, molens en bijna alle particuliere huizen, maakte een wezenlijk treffende vertooning; in den avond van dezen dag ten half tien ure, arriveerde Z. K. H. de Prins van Oranje met Hoogstdeszelfs oudsten Zoon en eenig gevolg onder het gejuich van duizenden aanschouwers, stapte aan het Paleis af en verleende hierop aan Heeren Burgemeester en Wethouders benevens aan de Heeren Officieren van de dienstdoende Schutterij, dadelijk gehoor. Z. K. H. was dien morgen ten zes ure met het Koninklijke Jagt op de Lemmer aangekomen, en na aldaar van een dejeuner door den Heere Grietman van Lemsterland aangeboden, gebruik gemaakt te hebben, zijne reis door de grietenijen Gaasterland, Hemelumer Oldephaert en Noordwolde, de steden Workum, Bolsward en Sneek naar hier vervolgd, hebbende Z. K. H. in de hier genoemde Steden de aldaar bestaande Schutterijen geinspecteerd.
Vrijdag den 23 Julij. Z. M. vertrok dien morgen ten 5 ure van Groningen en werd bij het inkomen dezer Provincie door den Heere Gouverneur van dit Gewest opgewacht, vertoefde vervolgens eenigen tijd ten huize van den Heere Grietman van Achtkarspelen te Buitenpost en vervolgde Hoogstdeszelfs reis, langs den onlangs aangelegden aarden baan, op den grooten Weg van Groningen naar hier, zoo dat ten half een uur Z. M. in de nabijheid dezer Stad aankwam, en met de gebruikelijke plegtigheden door Heeren Burgemeester en Wethouders verwelkomd werd. De vreugde van zoo vele duizenden aanschouwers langs de straten en markten alwaar Zijne Majesteit moest passeren, is niet te beschrijven, en het steeds aanhoudend vreugdegejuich van de blijde menigte vergezelde den trein naar het Paleis, alwaar Zijne Majesteit ten 1 uur afstapte; weldra na Hoogstdeszelfs aankomst, werd gehoor verleend aan de Civiele en Militaire autoriteiten, de Geestelijken der onderscheidene Godsdienstige gezindheden, Ambtenaren en Particulieren, hetwelk wegens deszelfs talrijkheid eerst ten 6 uren eindigde; des avonds ten 10 uren vereenigde zich het fraaije corps Muzijkanten der Schutterij voor het Paleis en voerde aldaar eenige Muzijkstukken uit.
Zaturdag den 24 Julij. Ten 7 ure werd de dienstdoende Schutterij door Z. K. H. den Prins van Oranje als Kolonel Generaal geinspecteerd; de uitmuntende houding zoo wel als de verrigte manoeuvres droegen bijzonder de goedkeuring van Z. K. H. weg, en heeft zulks in de vleijendste bewoordingen aan den Heer Commandant en verdere Officieren betuigd. Ten 9 uren verliet Z. M. vergezeld van den Prins van Oranje en Hoogstdeszelfs Kleinzoon, het Paleis, ten einde de nieuw gebouwde Militaire Caserne te bezigtigen, Z. M. betuigde zijne hooge tevredenheid over dit fraaije gebouw, zoo wegens derzelver zamenstelling als doelmatige inrigting; hierna begaven de Vorstelijke Personen zich naar het Huis van Reclusie en Tuchtiging, en na alles zeer naauwkeurig onderzocht en bezigtigd te hebben, betuigde Z. M. aan de Commissie van Administratie Hoogstdeszelfs bijzonder genoegen, omtrent deze zoo bekende wijze besturing. De vroeger opgerigte armenscholen en nu kortelings gebouwde tusschenscholen werden mede bezocht, Z. M. zich met belangstelling naar deze zoo veel goeds voorspellende inrigtingen hebbende doen inlichten, betuigde op de vereerendste wijze aan den Heer Burgemeester Hoogstdeszelfs blijkbare tevredenheid.
Op den middag begaven Z. M. en H. K. H. zich naar de plaats alwaar de Harddraverij van Paarden zoude plaats hebben, en weldra nam de wedloop een aanvang; vier en twintig der vermaardste Harddravers van deze en andere Provincien hadden zich ter mededinging aangeboden; de draverij liep ten 3½ uren in de uiterste orde af en de uitgeloofde prijs, bestaande in eene net gewerkte Gouden Zweep, werd behaald door den Landbouwer Klaas Andries Siccama, te Dantumawoude. — De winner vervoegde zich met het paard voor het balcon, waarop zich de Vorstelijke personen bevonden, en ontving met gepaste toespraak den prijs, uit handen van Z. K. H. Prins Alexander.
Na afloop van dit volksvermaak was er diner ten Hove, alwaar eenige hoofden van Collegien en Administratien genoodigd waren. Des avonds gaf de Heer Gouverneur van dit gewest een prachtig Thé Dansant, hetwelk Z. M. benevens de Prins van Oranje en Prins Alexander met hunne hooge tegenwoordigheid hebben vereerd; gelijk bij iedere gelegenheid, genoot ook hier ieder der talrijke aanwezigen blijken van die uitstekende minzaamheid welke Hoogstdezelven zoo zeer eigen zijn.
Heden in den voormiddag woonden Z. M. en H. K. H. de godsdienstoefening in de Groote Kerk, onder het gehoor van Ds. A. L. van der Boon Mesch bij, welke in eene gepaste leerrede, de aandacht bepaalde bij 1 Timoth. 1 vs. 17. In de hartelijkste bewoordingen betuigde de spreker het voorregt dat deze ge-