Pagina:Leeuwarder Courant vol 197 no 294 Zo juist verschenen.djvu/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Zo juist verschenen...

Prof. Dr. G. L. Smit Sibinga, De geschiedenis van het leven op aarde. 421 blz. met 17 pl. en 225 tekstfig. Uitg. Scheltema & Holkema, Amsterdam, 1948. Geb. ƒ 9.50.

 De schrijver heeft zich ten doel gesteld een elementair overzicht van de geologie en de palaeontologie te geven in volkomen, ook voor de ontwikkelde leek begrijpelijk Nederlands. En daarmee – dat zal ieder toegeven, die met de terminologie dezer wetenschappen op de hoogte is – heeft hij zich géén eenvoudige taak gesteld. Consequent doorgevoerd is dit streven dan ook niet, maar dat ware ook te veel geëist; de mate, waarin de schrijver daarin is geslaagd, dwingt bewondering af.
 Op H.B.S. en gymnasium wordt deze wetenschap nu eenmaal niet onderwezen, en daarom haalt de gemiddelde Nederlander, dikwijls zijn schouders op, wanneer hij hoort van het milliarden jaren oude leven op aarde. Hoe ongelijk hij daarin heeft, zal hij bij de lezing van dit boek bemerken. Het beantwoordt volkomen aan zijn doel en het zal er zeer zeker belangrijk toe bijdragen, de belangstelling voor dit onderwerp op te wekken.
 Hier en daar treft ons een minder gelukkige formulering. Zo kan b.v. een uitspraak als: „Langdurige inteelt leidt bij de mens onafwendbaar tot degeneratie en het schijnt, dat dit ook onder de andere zoogdieren een factor van beslissende betekenis is”, gemakkelijk verwarring stichten; de inteelt-kwestie is ook nog lang niet opgelost. Bij de bespreking van de ontwikkeling der Nautilusachtigen b.v. (bl. 79) had met vrucht de retardatie-hypothese van Bolk aangehaald kunnen worden, enz.
 Over het geheel echter een verblijdende aanwinst voor onze populair-wetenschappelijks lectuur. (Het boek is in oude spelling geschreven.)

Prof. Dr. R. Allers, Ken Uzelf. Vierde dr. van Zelfverbetering. Geaut. vert. v. Ad. Vorstman. 304 bl. Uitg. Nederl. Boekhuis, Tilburg, z. j. Geb. ƒ 4.90.

 Over de categorische mogelijkheid van zelfkennis wordt in de wijsgerige psychologie nog heel verschillend gedacht. Toch is zelfkennis een noodzakelijke voorwaarde om tot zelfverbetering te kunnen komen. De schrüver, die docent in de psychiatrie is aan de Rooms-Katholieke universiteit van Amerika, wijdt aan dit probleem dan ook verreweg de meeste bladzijden van het eerste deel, dat handelt over de noodzakelükheid tot verbetering en over de kansen, die ons daartoe worden geboden. In het tweede deel bespreekt hij de zorgen, moeilijkheden en fouten van de mens, terwijl in het derde deel aan de orde komt, wat men moet weten en wat men moet doen, om zichzelf te kunnen helpen.
 Het boek is niet vrij van innerlijke tegenstrijdigheden, maar bevat toch een schat aan practische levenswijsheid.

O. Koesnetsowa. De vijand onder de microscoop. Het leven van Louis Pasteur. Een boek voor de jeugd. 252 bl. met ill. Uitg. Republiek der letteren, Amsterdam, z. j. Ing. ƒ 4.90.

 De vertaalde roman van een man, die de wetenschap diende. Een groot man, die maar al te dikwijls moest ondervinden hoe klein de volgelingen van de wetenschap kunnen zijn. Maar Pasteur was méér dan een dienaar van de wetenschap, hij was dienaar van het leven, en dat heeft hen steeds over zijn teleurstellingen heen geholpen.
 De ondertitel zegt niets te veel; de vlotte, levendige verhaaltrant, de lichtelijk gedramatiseerde gesprekken – hoe raak wordt Pasteur daarin dikwijls gekarakteriseerd! – maken dit boek bij uitstek geschikt voor jongeren.

Overijssel. Jaarboek voor cultuur en historie. 1949 (derde jaargang). Uitg. Erven J. J. Tijl, Zwolle. Geb., geïll., groot formaat. 120 blz.

 Een verblijdend teken, dat het weer mogelijk geweest is dit keurig-verzorgde jaarboek ook thans in het licht te geven! Er ontstaat dus al zoekende zoiets als een vaste traditie en rondom dit initiatief kan zich daardoor langzamerhand heel veel goeds aan gewestelijk leven kristalliseren. Voor wie dát als een levensnoodzaak in het nieuwe Nederland ziet, is dit boek een veelbelovend symptoom en een dankbaar-aanvaarde aanwinst.
 Ook thans is er een gevarieerde, maar steeds en overal door dezelfde liefde voor het oude gewest gedragen inhoud. Verscheidene gedichten van jongeren (waaronder debutanten) en ouderen, wisselen af met belletristische en folkloristische bijdragen. Opstellen over „de opgravingen in Twente” en „muziekcultuur in Overijssel” zullen ook vele niet-Overijsselaars interesseren. Dialectbijdragen zijn er maar weinige. De reproducties van Overijsselse schilders met toelichtingen zijn zeer welkom.