Pagina:Longinus - Over de verhevenheid.pdf/17

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

lotgevallen van longinus zal het niet ondienstig zijn, ten besluite nog een enkel woord omtrent zijn werk over de Verhevenheid te laten volgen.

Dat hetzelve tot de voortreffelijkste werken over de redekunst behoort, welke uit de oudheid tot onzen tijd zijn bewaard gebleven, wordt door de eenparige getuigenis van alle mannen van geleerdheid en smaak bevestigd. Die getuigenissen allen hier bij te brengen, achte ik noodeloos. Vele van dezelve vindt men bijeengezameld voor de uitgave van longinus, door Tollius bezorgd, werwaarts wij onze lezeren verwijzen. Ik wil echter hun het loffelijk oordeel van Ruhnkenius, een’ man, die alleen voor velen gelden kan, niet onthouden. Dus schrijft die uitmuntende geleerde in zijne meermalen genoemde Dissertatio Philologica &c. pag. 20 & 21: „Hoe groot, hoe ongeloofelijk eene kracht van zeggen blinkt niet in zijn boekske over de Verhevenheid uit? Gewisselijk geen leeraar der redekunst, geen sophist heeft immer iets welsprekenders geschreven of kunnen schrijven. Van alle de Grieksche leeraren drukt longinus alleen, ’t geen men weet, dat Cicero in zijne boeken over de redekunst gedaan heeft, de voorschriften, aan anderen gegeven, in zijn schrijven uit en vormt hen niet minder door