Op dit bevel richtte de poedel, die tot nogtoe doodstil was gebleven, zich plotseling op, zette zich op zijn achterste pooten, kruiste zijn beide andere over de borst en maakte toen zulk een diepe buiging voor zijn meester, dat zijn muts bijna den grond raakte.
Toen deze plichtpleging volbracht was, keerde hij zich tot zijn makkers en met den eenen poot, terwijl hij den anderen op zijn borst hield, wenkte hij hen, naderbij te komen.
De beide honden, die de oogen niet van hem hadden afgewend, stonden eensklaps op en reikten elkander een der voorpooten, evenals men in de wereld elkander de hand drukt; daarop deden zij zes stappen voorwaarts, toen drie achteruit en groetten het gezelschap.
— Hem, dien ik Capi noem, vervolgde Vitalis, of in het italiaansch Capitano, is de chef der honden; hij brengt, daar hij de verstandigste is, al mijn bevelen aan zijn makkers over.
— Dat bevallige diertje daar ginds, met zijn zwarte haren, is signor Zerbino, dat beteekent bevallig, een naam, dien hij in alle opzichten waardig is. Deze met haar nederig voorkomen is signora Dolce, een schoone Engelsche, wie haar lieve naam eerlijk toekomt. Met deze merkwaardige personen en hun verschillende titels heb ik het genoegen de wereld door te trekken en zoo goed en kwaad als 't kan mijn kost te verdienen, al naar dat het lot mij gezind is. Capi!
De poedel kruiste zijne pooten.
— Capi, kom hier, ventje, en wees nu wat vriendelijker, als je blieft — het zijn beschaafde wezens, die ik altijd zoo beleefd mogelijk toespreek — wees thans zoo goed, aan dat jonge mensch, die u met zulke groote oogen aanstaart, eens te zeggen, hoe laat het is.
Capi naderde zijn meester, lichtte zijn schapevacht op, stak zijn poot in diens vestzak en haalde een groot zilveren horloge te voorschijn, keek op de wijzerplaat en kefte toen zeer duidelijk tot tweemaal toe; daarna herhaalde hij nog drie keer dit keffen, maar veel zachter en onduidelijker.
Het was werkelijk kwart vóór drieën.
— Goed zoo, zeide Vitalis; dank u signor Capi; wees thans zoo vriendelijk signora Dolce te verzoeken, touwtje te springen.
Capi stak nu zijn poot in den zak van zijn meesters jas en trok daar een koord uit. Hij wenkte Zerbino en deze plaatste zich snel tegenover hem. Capi wierp hem toen een eind touw toe en beiden begonnen dit met den grootsten ernst te draaien.
Toen de beweging zeer gelijkmatig was, wierp Dolce zich in het koord en sprong telkens even op, terwijl zij haar lieve oogen aanhoudend op haar meester gevestigd hield.
— Gij ziet, zeide deze, dat mijn leerlingen zeer verstandig zijn; maar het verstand wordt dan eerst gewaardeerd, wanneer men het vergelijken kan. Daarom wensch ik dezen knaap aan mijn gezel-