schap te verbinden; hij zal de rol van een dier spelen en mijn leerlingen zullen des te hooger gewaardeerd worden.
— Foei, om hem voor een beest te laten spelen! riep Barberin uit.
— Men moet een weinig geest hebben, vervolgde Vitalis, en ik geloof dat het jonge mensch hiervan niet ontbloot zal zijn, wanneer hij eenige lessen heeft gehad. Het overige komt vanzelf. Wij zullen terstond de proef eens met hem nemen. Wanneer hij verstandig is, dan zal hij begrijpen, dat men met signor Vitalis de kans heeft, geheel Frankrijk en nog wel tien andere landen te doorkruisen, een vrij leven te leiden inplaats van achter de ossen te loopen, en iederen dag op hetzelfde land van den morgen tot den avond te moeten werken. Terwijl, wanneer hij onverstandig is en huilt en schreeuwt..., signor Vitalis houdt niet van stoute kinderen en dan neemt hij hem niet met zich mede. Dan gaat het ondeugende kind naar het gesticht, waar hij hard werken moet en weinig te eten krijgt.
Ik was verstandig genoeg om den zin van deze woorden te vatten maar tusschen ze te begrijpen en een besluit te nemen was nog een groot verschil.
De leerlingen van signor Vitalis waren zeer aardig en vermakelijk en het moest ook wel aangenaam zijn om veel te loopen; maar om hen te volgen en met hen te loopen, dan moest ik vrouw Barberin verlaten.
't Is waar, zoo ik dit weigerde, zou ik misschien toch niet bij vrouw Barberin blijven en zou men mij naar het gesticht zenden.
Toen ik daar als vastgenageld staan bleef en de tranen mij in de oogen welden, streek Vitalis zachtkens met zijn hand over mijn wang.
Komaan, zeide hij, het kereltje begrijpt mij, want hij weent niet, het verstand zal wel bij hem komen en morgen.....
— Ach mijnheer, riep ik, laat mij bij moeder Barberin als je blieft!
Maar vóór ik nog iets had kunnen zeggen, werd ik door een heftig geblaf van Capi in de rede gevallen.
De hond sprong tegelijkertijd naar de tafel waarop Joli-Coeur was blijven zitten. Deze had gebruik gemaakt van een oogenblik, dat ieders oog op mij gericht was en het volle wijnglas van zijn meester leeggedronken. Maar Capi, die goed de wacht hield, had deze apenstreek gezien en als een trouw bewaker wilde hij dit verhinderen.
— Mijnheer Joli-Coeur, zeide Vitalis op strengen toon, gij zijt een lekkerbek en een schelm; ga in den hoek staan met uw neus tegen den muur, en gij Zerbino moet op hem passen: als hij zich beweegt, geef hem dan maar een flinken klap. Wat u be-