Naar inhoud springen

Pagina:Malot, Alleen op de wereld (vert. Keller 1880).pdf/343

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— Welk jongetje?

— Dat hij zocht.

— Dat hij zocht! Toen ik dat hoorde, begon mijn hart hevig te bonzen.

— Barberin! riep ik uit.

— Wijlen Barberin, moet ge zeggen. Wijlen Barberin.

Ik hield mij aan mijn harp vast.

— Is hij dan dood? riep ik, hard genoeg om verstaan te worden, en met een stem, heesch van aandoening.

— Acht dagen geleden gestorven in het gasthuis van Saint-Antoine.

Ik stond verplet. Barberin dood! Hoe zou ik thans mijn familie zoeken en vinden?

— Dus zijt gij het jongetje, ging de oude vrouw voort, dat hij zocht om aan zijn rijke familie terug te geven.

Ik kreeg weder hoop, en klampte mij aan die woorden vast.

— Wist gij dan....? begon ik.

— Ik wist wat hij vertelde, die arme man: hij had een kind gevonden en grootgebracht, dat nu de familie wilde terughebben en dat hij te Parijs zocht.

— Maar de familie? vroeg ik, met hijgende stem, mijn familie?

— Dus zijt gij het jongetje? Gij, gij! Zijt gij 't wezenlijk?

En met haar trillend hoofd zag zij mij strak aan.

Maar ik maakte spoedig een einde aan haar onderzoek.

— Vertel mij toch spoedig wat gij weet.

— Maar ik weet niets meer dan ik u nu verteld heb, beste jongen..., ik wil zeggen, jongeheer.

— Wat heeft Barberin u omtrent mijn familie verteld? O! zie dan toch hoe ontroerd ik ben; ik sterf van verlangen iets te weten.

Zonder mij te antwoorden hief zij weder de handen in de hoogte en zeide:

— Dat is me een geschiedenis!

Op dat oogenblik kwam eene vrouw binnen, die al het voorkomen had van eene dienstbode. De eigenares van het logement van Cantal wendde zich tot deze:

— Dat is me eene geschiedenis! Dat jongetje, die jongeheer, dien je daar ziet, is de knaap van wien Barberin altijd sprak; en nu komt hij en Barberin is er niet meer! Dat is me een geschiedenis!

— Heeft Barberin u dan nooit over mijn familie gesproken?

— Wel twintig keer! wel honderd keer! 't Is een rijke familie.

— En waar woont ze? Hoe heet ze?

— Ja, zie je, dat heeft Barberin mij nooit verteld. Ge begrijpt, dat hij dit vóór zich hield. Hij wilde de belooning alleen hebben; en dat is billijk ook. Hij was slim genoeg om die niet te verspelen.

Ik begreep het en ik begreep maar al te goed de beteekenis