Toen verhaalde hij mij hoe Barberin bij hem geweest was, om te vernemen wat er van mij was geworden. Toen hij te Parijs was geweest, had Barberin zich naar Garofoli begeven, maar dien had hij natuurlijk niet gevonden; toen was hij hem gaan opzoeken in de provincie, heel ver van Parijs, waar Garofoli zijn straftijd doorbracht, en deze had hem verteld, dat ik na den dood van Vitalis opgenomen was bij zekeren tuinman Acquin. Barberin was toen teruggekeerd en had zich aan de Glacière vervoegd en daar vernomen, dat die tuinman in Clichy gevangen zat. Hij was daarop naar de gevangenis gegaan en Acquin had hem meegedeeld, dat ik rondzwierf in Frankrijk, zoodat het met geene mogelijkheid was te zeggen, waar ik mij op dit oogenblik bevond; maar hij zeker, dat ik den een of den anderen dag bij een van zijne kinderen zou komen. Toen had hij zelf naar Dreuze, naar Vares. Esnandes en Saint-Quentin geschreven. Zoo ik den brief niet te Dreuze gevonden had, was het, omdat ik al vertrokken was vóór die daar was aangekomen.
— En wat heeft Barberin u van mijne familie verteld? vroeg ik.
— Niets, of althans heel weinig. Uwe ouders hadden bij den commissaris van politie in de wijk des Invalides vernomen, dat het kind, hetwelk in de Avenue de Breteuil was neergelegd, gevonden was door een metselaar uit Chavanon, zekeren Barberin, en toen zijn zij u bij hem komen opvragen. Toen ze u niet vonden, hadden zij hem verzocht hem behulpzaam te zijn bij hunne nasporingen.
— Heeft hij u hun naam niet gezegd? Heeft hij niet verteld waar zij woonden?
— Toen ik hem die vragen deed, antwoordde hij, dat hij mij dit later wel zeggen zou. Toen heb ik er niet op aangedrongen, omdat ik begreep, dat hij den naam van uwe ouders geheim hield, om niet minder geld van hen te trekken dan hij gehoopt had te zullen krijgen. Daar ik een poos lang ook uw vader was geweest, verbeeldde die Barberin zich, dat ik mij daarvoor wilde laten betalen. Toen heb ik me niet meer met hem bemoeid en hij is ook niet teruggekomen; maar dat hij dood was wist ik niet. Alzoo, jongenlief, hebt ge uwe ouders niet, en weet gij door die inhaligheid van den ouden schraper ook niet wie of waar zij zijn.
Ik vertelde hem wat wij hoopten en hij versterkte die hoop door tal van goede redenen.
— Daar uwe ouders dien Barberin wel te Chavanon hebben weten te vinden en die Barberin Garofoli en zelfs mij heeft weten te ontdekken, zal men u ook wel in het logement van Cantal weten op te sporen. Daar kunt gij zeker van zijn.
Die woorden deden mij bepaald goed en maakten mij weder vroolijk en opgeruimd. Den overigen tijd brachten wij door met