Pagina:Nederlandsch kruidkundig archief.djvu/811

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

786

gebracht worden. Ik voldoe hierbij gaarne aan deze plicht, ofschoon dit Verslag om twee redenen kort zal zijn. De eerste hiervan is dat mijn Verslag loopt over enkele maanden, n.l. over den tijd na de Zomervergadering en ten tweede omdat ik, naar ik hoop met u aller instemming, wil trachten het overzicht zoo beknopt mogelijk te maken. Reeds in de Zomervergadering heb ik uiteengezet dat het na het verschijnen van den nieuwen Prodromus gewenscht scheen, niet ten pleziere der inzenders hier en daar eenige van hun ingezonden planten te noemen, doch alle ingekomen planten te vermelden en alleen van diegene iets naders mede te deelen, die òf nieuw zijn voor onze Flora òf om andere redenen een bizondere vermelding waard zijn. Zoo heb ik dan ook thans slechts datgene medegebracht, dat wellicht op uwe belangstelling kan rekenen, terwijl ik de lijst der ingekomen planten U liever als drukwerk onder het oog doe komen, dan dat ik ze U hier voorlees van welke plicht U mij waarschijnlijk wel zult willen ontslaan.

Behalve de inzendingen, die uit de hierachter volgende lijst zullen bekend worden, moet ik toch afzonderlijk vermelden dat de Heer K. Bisschop van Tuinen te Zwolle zijn herbarium aan de Vereeniging heeft ten geschenke gegeven, in welk herbarium behalve de planten door den Heer Bisschop van Tuinen zelf verzameld, voorkomen de specimina door Holkema bijeengebracht, met uitzondering der planten der West-Friesche eilanden, die reeds vroeger in ons bezit kwamen.

Ik geloof op u aller instemming te kunnen rekenen, wanneer wij onze erkentelijkheid betuigen voor deze schenking, waardoor deze collectie niet, zooals helaas zoovele anderen, voor ons doel verloren zal gaan. Dit doel toch is in hoofdzaak het leveren der bouwstoffen tot volmaking onzer kennis aangaande de verspreiding der inlandsche planten.

Een voorstel dat ter verkrijging van dit doel U zoo aanstonds zal uiteengezet worden, kan ik dan ook niet anders dan toejuichen, ofschoon ik de nadere uiteenzetting aan den