Pagina:Nieuwe Rotterdamsche Courant vol 081 no 289 Avondblad Letteren en Kunst.pdf/2

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

met het verzoek, voor de samenwerking van kunst en industrie een afzonderlijke groep te vormen, met andere woorden daar collectief te mogen exposeeren. De commissie van uitvoering en de tentoonstellingsscommissie der Nederlandsche afdeeling hebben op dit verzoek afwijzend beschikt. Met groote meerderheid van stemmen betreurde de vergadering deze beslissing, welke zij niet in het belang van de ontwikkeling der Nederlandsche nijverheidskunst acht. Ofschoon naar haar meening door een verspreide inzending van de hier bedoelde in de fabriek vervaardigde voorwerpen geen goed beeld van den stand der samenwerking tusschen kunstenaar en industrieel zou worden gegeven en ofschoon zij deze regeling afkeurt en niet in overeenstemming acht met de bedoeling en opzet van deze tentoonstelling, waarbij aan de „arts industriels modernes” een ruime plaats werd toegewezen, besloot de vergadering nietemin, om in de gegeven omstandigheden de leden individueel vrij te laten om al of niet aan deze expositie hun medewerking te verleenen.
 Ten slotte is besloten, binnenkort een aanvang te maken met de voorbereiding van een reeks van gemeenschappelijke tentoonstellingen in een aantal plaatsen van ons land. De eerste van deze exposities zal in het voorjaar van 1925 in het Museum van Kunstnijverheid te Haarlem worden gehouden.



 De heer J. H. Speenhoff verzoekt ons, te melden, dat zijn eere-avond te dezer stede niet zal zijn op 23 maar op 22 dezer.
 In het midden van januari a.s. gaat hij naar Oost-Indië.



 Te beginnen Woensdag 22 dezer zal „Het Nieuwe Tooneel” in den Tivoli-Schouwburg alhier eenige „intieme kunst-avonden” geven, met medewerking van Willy Corsari en Frans Hulleman. Op het programma staan verder eenige oorspronkelijke stukjes in één bedrijf, o.a. Intermezzo van J. B. Schuil en Klokslag 10 van Willy Corsari.



 Donderdag 23 dezer zal het „Schouwtooneel” in den Stadsschouwburg te Amsterdam een voorstelling geven van het oud-Hollandsch blijspel Krelis Louwen, of Alexander de Groote op het Poeëtenmaal, met Jan Musch in de hoofdrol.



 Schrijvend over Royaards’ „Guignol” heeft Top Naeff dat verhollandscht tot „lodderoog”. Zij geeft een nadere verklaring en verwijst naar het werkwoord „guigner”, loeren. Moet men niet veeleer denken aan „guinder”, „lever en haut par le moyen d’une machine”, waar „guignole” van af komt; „petite latte à laquelle on suspend les petites balances”?



 De Kath. Kunstkring „De Violier” te Amsterdam organiseert voor zijn leden een „uittocht” naar Utrecht, die zal plaats hebben op Zaterdag 25 dezer. Het bestuur heeft een tweedeelig programma vastgesteld: des morgens bezichtiging van den Dom, des middags aan het Aartbisschoppelijk Museum; beide bezoeken onder deskundige leiding.



 In een Zaterdag 25 dezer te houden ledenvergadering van de Vereeniging Arti et Industriae te ’s-Gravenhage zal de heer F. W. van der Haagen uit Arnhem een voordracht houden over „Gothische Kathedralen” (met lichtbeelden.)



 In de voorheen zoo boschrijke buurtschap Aschbroek onder Budel worden niet minder dan 900 zware Canadeesche populieren voor de lucifersfabrieken te Eindhoven geveld.



 Het prospectus is verschenen van Nederlandsch Kunstbezit (achtenveertig reproducties in lichtdruk per jaar), onder redactie van Jonkvrouwe C. Engelen, Dr. Marg. Hudig-Frey en Dr. F. W. Hudig, te verschijnen bij N.V. Uitg.-Mij. Van Loghum Slaterus & Visser te Arnhem.
 Onder de Kunst- en Cultuurhistorische tijdschriften in Nederland — zoo leest men in dit prospectus — bestaat een leemte, die moet worden aangevuld. Nog steeds missen wij een voldoende aantal goede afbeeldingen van de oude kunstschatten, die in ons land worden bewaard. Eenige jaren geleden werd op bescheiden schaal een begin gemaakt met de uitgave van een platentijdschrift, waarin de belangrijke en toch minder bekende stukken uit de Nederlandsche Musea werden gereproduceerd. Hoewel van den beginne af met enthousiasme ontvangen, moest deze uitgave tengevolge van de moeilijkheden in de oorlogsjaren vrij spoedig worden gestaakt.
 Van vele zijden hiertoe aangemoedigd, meenen wij thans een nieuwe poging te mogen wagen, dit plan ten uitvoer te brengen, en wij twijfelen niet aan het welslagen daarvan, indien slechts door alle belangstellenden wordt ingezien, dat medewerking noodzakelijk is.
 De vorm van het tijdschrift, dat wij ons voorstellen het licht te doen zien, zal dien van het vorige in zooverre volkomen in de schaduw stellen, dat de stukken, inplaats van in de geheel onvoldoende gebleken autotypie, in lichtdruk op zwaar kunstdrukcarton zullen worden gereproduceerd”.



 Bij Het Nederlandsche Boekhuis te Tilburg, is in voorbereiding: De lustrum-uitgave van den Jaarlijkschen Boekenschouw 1924, behandelende in korte recensies en meer uitvoerige verhandelingen de letterkunde van Nederland, België, Frankrijk, Duitschland, Engeland, Hongarije, Italië, emigreerend- en sowjet-Rusland, Finland, Zweden, Denemarken, Polen, Tsjecho-Slowakije, Zwitserland, Spanje, Portugal en Ned.-Indië; geïllustreerd met portretten van vooraanstaande binnen- en buitenlandsche uitgevers.
 In de Keurboekerij van het Nederlandsche Boekhuis verschijnen binnenkort: Th. Jeske Choinski: De groote strijd, historische roman uit den tijd van den romeinschen keizer Marcus Aurelius, vertaald door J. P. M. Vlekke, met illustraties van R. Gruszka (2 deelen); Compton Mackenzie: Arme familie, vertaald door Ellen Russe, met illustraties van Jan Wiegman; E. F. Benson: De tusschenpersoon, vertaald door J. P. M. Vlekke, met illustraties van R. Gruszka.

(Nbl. v. d. B.) 


Weekbladen.

 Max Tak heeft voor Het Leven Dr. Van Anrooy ondervraagd over zijn reis naar Weenen.
 „Onze Hollandsche dirigent, die in z’n bescheidenheid over zichzelf liefst niet veel zeggen wilde, was er toevallig tegelijk met onzen landgenoot dr. Berlage, die voor de vereeniging van Oostenrijksche architecten voorlezingen hield. Het bleek Van Anrooy, dat de Oostenrijksche bouwkundigen Berlage vereeren, in hem een der allergrootsten van hun kunst zien. En eenparig was de meening, dat de Hollandsche architectuur bovenaan staat! Waarmede dus de meening bevestigd is van een Amerikaansch architect, die enthousiast was over hetgeen ons land op dit gebied praesteert. Reeds 15 jaren geleden werd Berlage te Weenen als grootheid erkend, over wiens principes men ijverig discuteerde”.

 Buiten toont de schoone deftigheid van Haarlem met afbeeldingen van patricische huisdeuren. Voorts voert het de belangstelling naar het eiland Brioni en zijn sprookjestuin.

 Week-End geeft afbeeldingen van de koppen aan het nieuwe Leidsche gedenkteeken, beeldhouwer J. C. Altorf en een groot portret van Else Mauhs in Der Arzt am Scheidewege.

 Opgang voert de belangstelling naar Oud-Egypte en naar Parijs, als centrum der Europeesche schilderkunst.