Naar inhoud springen

Pagina:Opregte Haarlemsche Courant 1888 no 045.pdf/2

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Berichten uit de Staats-Courant.

Door den minister van Koloniën zijn de heeren dr. G. Schlegel, hoogl. in de Chineesche taal- en letterk. aan de Rijks Universiteit te Leiden; dr. J. ten Brink, hoogl. aan de gemelde Universiteit; L. Chatelain, C. van Tiel, N. van Eek, dr. W. F. Koppeschaar en A. Brandes Sz., leeraren aan de gemeentelijke H. B. S. met vijfjagen cursus te ’s-Gravenhage; dr. L. Bleekrode, leeraar aan de gemeentelijke H. Burgerschool met driejarigen cursus aldaar en J. J. A. A. Frantzen, docent aan het Gymnasium te Amsterdam, benoemd tot leden der commissie tot het afnemen van een vergelijkend examen van hen die wenschen te worden opgeleid tot tolk voor de Chineesche taal in N.-Indie, zijnde aan eerstgen. tevens het voorzitterschap der commissie opgedragen.
— Door den minister van Koloniën is de heer L. H. J. van Douveren gesteld ter beschikking van den Gouv.-Generaal van N.-Indie om to worden benoemd tot onderwijzer 3de kl. daar te lande.
— De Rijks-commissie voor de examens ter verkrijging van een diploma als stuurman aan boord van koopvaardijschepen zal, overeenkomstig het bij kon. besluit van 18 Januari 1886 no 1 (Staatsblad no 10) vastgestelde reglement voor die examens, aanvangende den 13den Maart, te 9½ uur, zitting houden te Rotterdam (gebouw der Loge, Eendrachtsstraat no 14). Om tot een van die examens toegelaten te worden zal de candidaat, onder overlegging van eene geboorte-akte en met opgave van woonplaats, de aanvraag hiertoe vóór 6 Maart schriftelijk en portvrij bij den voorzitter der commissie moeten inzenden. — Zie verder de St.-Ct. van 21 Februari.
— De gewone audienties van de ministers van Marine en van Koloniën zullen Vrijdag a. s. niet plaats hebben.

Nederlandsch-Indie.

11—17 Januari.

Aan het verslag der voornaamste gebeurtenissen in het gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden, loopende van 24 December tot 7 Januari, ontleent de Jav. Ct. van 17 Januari het volgende:
Groot-Atjeh. — Verscheidene posten en blokhuizen in de linie werden nu en dan licht, Lambaroe en Siroen sedert 3 dezer soms vrij hevig beschoten.
In de door de bevolking nagenoeg geheel verlaten kampongs Lamtenga en Bada buiten de linie nestelden zich Habib Samalanga, eenige Pedireezen, zwervend volk van Groot-Atjeh en van de westkust, en richtten van daar uit nu en dan een goed onderhouden geweervuur op Latubaroe en Siroen en op den transportweg tusschen beide versterkingen.
In den namiddag van den 2den dezer werd eene patrouille, stetk 15 bajonetten, die van Lambaroe naar Siroen terugkeerde, overvallen door eene ongeveer 40 man sterke vijandelijke bende, die zich in een aan de kampong Siroen grenzend suikerrietveld had verborgen. Wij kregen bij deze gelegenheid drie dooden en drie gewonden, allen vrij ernstig, doch niet doodelijk, terwijl het verlies van den vijand volgens ingekomen berichten drie dooden en vijf gewonden bedroeg. De aanvoerder der bende, Panglima Bansoer, moet gesneuveld zijn; de vijand liet één doode en eenige wapens in onze handen achter. Daar de bevolking van Siroen van de aanwezigheid der bende geen bericht had gezonden, zal haar eene boete worden opgelegd.
Bij gelegenheid van Nieuwjaar maakten de voornaamste hoofden van het door ons bezette gebied van Groot-Atjeh alsmede de hoeloebalang der IV Moekims Anak Paja en de kedjoeroeans van Melaboe en Loöng hunne opwachting bij den civilen en militairen Gouverneur.
Onderhoorigheden. — Toekoe kedjoeran Ali, hoofd van Kroeng Sabil, die weigerachtig bleef om de onrechtmatige aanspraken van Toekoe Oemar op de peperrechten aldaar te erkennen, werd door dezen aangevallen. Binnen drie dagen maakte T. Oemar zich meester van het geheele kustgebied van Kroeng Sabil. De hulp, door Tenom gezonden, kwam te laat om het bezetten van dat landschap door T. Oemar te beletten. [onleesbaar] met zijn volk naar het binnenland, vanwaar hij zich naar Tenom begaf.
Bespreking van zaken te Tenom met den assistent-resident leidde tot het besluit dat Tenom met Melaboe vereenigd meer actief tegen T. Oemar zou optreden.
De door dezen bezette kampong Sawang (in Kroeng Sabil), zoomede zijne bentings te Ketapang Passir en Telok Glo[e]mpang werden door twee oorlogechepen — de Bandjermasin en de Bali — beschoten. Zoowel hierdoor als door gebrek aan opium begon het gedeelte der bende van T. Oemar, dat in Tati en Lagen werd aangeworven, te verloopen.
Ten einde te voorkomen dat de in Kroeng Sabil aanwezige peper, waarop T. Oemar de hand had gelegd, werd verhandeld is (bij wijze van politiemaatregel) de uitvoer van die peper uit dat landschap en uit het aangrenzende Rigas verboden voor zoolang T. Oemar of zijne handlangers zich daar ophouden en het wettig gezag niet hersteld is.
Ter oostkust werd de rust niet verstoord.
In den omtrek van Segli was wederom meer werkzaamheid onder den vijand te bespeuren; de versterking werd meer beschoten.
Den 5den dezer, des namiddags te 12 uren 15 minuten, werden te Kotta-Radja lichte schokken van aardbevingen waargenomen. Er viel vrij veel regen. De gezondheidstoestand was iets gunstiger; er kwamen minder gevallen voor van beri-beri; het ziektecijfer was lager, doch het sterftecijfer bleef gelijk.
— Aan het mail-overzicht van de Java-Bode ontleenen wij het volgende:
„Nog altijd is niet officieel meegedeeld waarom eenigen tijd geleden een eskader naar Lombok is geweest en wat het resultaat was van dien tocht; hetgeen bij sommigen het vermoeden en de hoop wekt, dat met den Vorst van dat eiland nog niet is afgerekend en dat in het voorjaar bij gunstiger weersgesteldheid opnieuw eene expeditie naar zijn Rijk zal vertrekken. Intusschen is het de vraag, of er wel redenen daarvoor zijn. Wel heeft de Radja bij het thans bestaande, reeds langen tijd geleden gesloten tractaat verklaard, dat zijn Rijk eigendom is van het Gouvernement van N.-I., maar tevens heeft dit laatste beloofd zich niet met de binnenlandsche zaken er van te bemoeien, zoolang de Vorst geen strandroof pleegde, den handel beschermde en den ambtenaar, die nu en dan mocht gezonden worden, behandelde als een gezant. Nu blijkt uit hetgeen bekend is niet, dat de Vorst dat tractaat stellig heeft overtreden, en dus verbiedt de politieke eerlijkheid reeds hem lastig te vallen, daarg[e]laten dat de Indische Regeering waarlijk geene reden heeft om twist te zoeken. De telegraafkabel, die Makasser met Java zal verbinden, gaat wel over Boleleng (Bali), maar niet over Lombok, en oude handelingen daarover kunnen das bezwaarlijk tot oneenigheid aanleiding hebben gegeven, zooals wel is beweerd.
„Op Deli heerscht tegenwoordig rust. Radja Gharah is van Mekka teruggekeerd, doch verlangt volstrekt niet weer aan het hoofd van het landschap Padang te worden gesteld. Zijn zoon is er stedehouder des Sultans van Deli en hijzelf wenscnt ambteloos bij de zijnen te leven. Dit klinkt wel patriarchaal, maar of het op den duur niet tot geschillen en woelingen zal aanleiding geven, is eene andere vraag. Op dit oogenblik echter is alles in dit gezegend deel van Sumatra’s Oostkust voorspoed en vrede, en terwijl overigens in Indie niet anders dan met kommer op het afgeloopen jaar werd teruggezien en het nieuwe maar met weinig blijde verwachting werd ingegaan, hoorde men in het tabaksland bij uitnemendheid slechts juichtonen, die de enkele klachten overstemden.
„De veepest, die zich nog hier en daar in de residentie Batavia vertoont, heeft veel schade berokkend, niet echter aan den lande, daar het afmakingssysteem niet is toegepast, maar de zieke beesten zijn afgezonderd en men heeft ze laten doorzieken en hun natuarlijken dood sterven. Toen indertijd het afmaken verplicht was gesteld en dit natuurlijk gepaard ging met schadeloosstelling, heeft men daarop eene uitzondering gemaakt voor de beesten die tot pro]efneimingen dienden ter genezing. Thans heeft men die proefnemingen als regel aangenomen, zoodat de eigenaren d[e]r gestorven dieren geene schadevergoeding ontvangen. Hoewel er naar de letter der besluiten, die op deze zaak betrekking hebben, niet veel te zeggen vatlt tegen de weigering van de R[e]geering om schade te vergoeden, zoo komt het toch onbillijk voor, dat de eigenaren die moeten dragen, terwijl zij bij de behandeling hunner zieke runderen niet vrij zijn, maar zich naar de bevelen van het bestuur hebben te gedragen. Neemt de Regeering in het algemeen belang die behandeling als een recht op zich, dan behoort zij ook de waarde der onder die behandeling bezweken beesten te vergoeden, als waren die afgemaakt.
„Het is in de laatste weken over geheel Java ruw weer geweest, hevige wind en veel regen, zoodat de communicatie tusschen den wal en de reede op verschillende plaatsen der noordkust telkens was afgebroken en in sommige residentiën overstroomingen plaats hadden. Vooral in de residentie Japara richtten deze laatsten veel schade en ongemak voor de bevolking aan. Den 15den Januari werden op West-Java een paar schokken van aardbeving gevoeld, ook te Batavia; hetgeen zelden voorkomt.
„Nadat in de zitting der Tweede Kamer van 23 November jl. het amendement van den beer Van Delden door de Regeering was overgenomen en daarna onder afdeeling 37a der Indische begrooting: „uitgaven in het belang van de inlandsche bevolking van Java en Madura, te bestrijden uit het excedent van het hoofdgeld van heerendienstplichtigen over vroegere jaren”, was vastgesteld op twee millioen, richtte de Regeeriog reeds den 13den December de volgende circulaire aan de hoofden van gewestelijk bestuur:
„„Het is UHEd.G. voorzeker bekend dat door de Tweede Kamer der Staten-Generaal bij de begrooting van uitgaven voor 1888 een bedrag van twee millioen gulden is toegestaan tot het doen van uitgaven in het belang van de inlandsche bevolking van Java en Madura, te bestrijden uit het excedent van het hoofdgeld van heerendienstplichtigen over vroeger jaren.
„„Naar aanleiding van deze beslissing wenscht de Regeering, hoewel tot dusver van de hoofden van gewestelijk bestuur geene mededeelingen of voorstellen zijn ontvangen, die op een inderdaad hulpbehoevenden toestand der bevolking wijzen, te onderzoeken of door lage koffie- en rijstprijzen, door vermindering der bonen bij de suiker-industrie en andere ongunstige omstandigheden in eenig gedeelte van het door u bestuurd gewest, zoodanige nood onder de bevolking is ontstaan, dat ter voorziening daarin buitengewone maatregelen van Regeeringswege behooren genomen te worden. Algemeene beschouwingen zijn onvoldoende om het oordeel der Regeering te vestigen, die alzoo verlangt dat bepaalde toestanden medegedeeld worden, waarbij te letten valt op het binnenkomen der belastingen, het verkoopen of verpanden van sieraden, vee en huisraad en op andere kenmerken van achteruitgang der welvaart, die volgens sommige dagbladen hier en daar zouden waargenomen worden.
„„Het zal den Gouverneur-Generaal aangenaam zijn uw rapport zoodra mogelijk, maar uiterlijk op 15 Februari aanstaande, rechtstreeks te ontvangen, vergezeld van zoodanige voorstellen als waardoor in den nood der bevolking op de meest zekere en doeltreffende wijze zal voorzien worden, komende het voor dat zulks waar het noodig mocht blijken het best zal geschieden door aanwijzing van werken van algemeen of locaal nut, welke tot leniging van het gebrek voor uitvoering in vrijen arbeid in aanmerking zouden kunnen komen.”

Staten-Generaal.

Tweede Kamer.

Zitting van 21 Februari.

Ingekomen zijn de inlichtingen ter zake van de kerkelijke twisten te Wons en Serooskerke. — In handen gesteld eener commissie, bestaande uit de heeren Van der Feltz, Huber, De Ranitz, Lohman en Van der Kaay.
Aan de orde is de voortzetting der beraadelaging over het wetsontwerp betreffende de verbetering van de rivier de Berkel.
De heer Van Pallandt betuigt zijn dank aan den heer De Ranitz voor zijne verdediging van Prov. Staten van Gelderland. Spr. meent, dat de adressen tot afstel van het subsidie hunne oorzaak hebben gevonden in teleurstellingen en in het eigenbelang der adressanten. De angst van opvoer der lasten is de eenige reden van oppositie. H[e]t komt sp[r]eker echter v[o]or, dat het werk te grootsch is opgevat. De ingenieurs zijn bij zulk een werk vol ambitie en zien daardoor bij de raming weleens over het hoofd of het niet met minder kosten zou kunnen tot stand komen. In eene vermindering van subsidie ziet spreker geen heil, maar hij is voor een subsidie van ƒ 14 000 jaarlijks, zijnde 3 pct. van het subsidie in eens.
De heer Viruly herdenkt den heer Jacob Dam in zijne telkens terugkeerende speeches gedurende zijn lidmaatschap dezer Kamer. De Berkel-quaestie is eene quaestie van zeer oude dagteekening. De oplossing der quaestie zou der Kamer van Honderd eene weldaad bewijzen door er haar van te verlossen, doch deze oude, afgeleefde Kamer zou er voorzeker eene belangrijke streek des lands een onschatbaren dienst mede bewijzen. Spreker is bereid in die oplossing te treden, doch hij vraagt zich in de eerste plaats af: Is hier een groot staatsbelang? Spr. meent dat daaromtrent geen twijfel kan bestaan. En de 41 leden die in 1869 het voorstel van den toenmaligen minister Fock verwierpen hebben dat nimmer ontkend. Maar men wenschte toen eene wet, die het beheer van den Staat over de kleine rivieren zou vaststellen. Doch bovendien, de zaak is van groot belang voor heel de provincie Gelderland. Waarom subsidieert zij dan niet? Prov. Staten hebben van eene leus een beginsel gemaakt. Voor waterkeeringen — zeggen ze — geven we wel subsidie, doch voor waterloozingen niet. Is dat een beginsel? Erkennen Prov. Staten het groot belang voor Gerderland, dat zij dan do beurs [onleesbaar]. En het komt spreker raadzaam voor den minister in verweging te geven, alsnof te willen onderzoeken in hoeverre Provinciale Staten daartoe bereid zijn. Het plan van den ingenieur heeft bijna onverdeelden bijval verworven. En mag het nu goede politiek heeten, een weloverdacht werk tot half werk te maken? Half werk kost ook geld en het geld is half weggegooid. Begin eerst het hoogst noodzakelijke — zegt men — dan kunt ge later weer subsidie krijgen. Alsof de Reg. en de Staten-generaal zoo scheutig zijn met subsidiën. In principe bestaan tegen het plan geene bezwaren, wel tegen de gevolgen daarvan: hoogere waterschapslasten, bezwaren die z. i. niet geheel overdreven zijn. Spr. tracht dit met cijfers aan te toonen. De vermeerdering van lasten, grondlasten en afdeelingslasten daarbij gevoegd, wordt te hoog. Spr. wil een middel aan de hand doen tot oplossing. Langzamer werken, zegt de heer Van der Feltz. Maar aan Hollandsche ingenieurs langzaamheid aan te bevelen ware prêcher des convertis (gelach). Hij stelt voor, het subsidie niet op de helft, doch op ¾ te brengen, dat scheelt slechts ƒ 175 000. Eene dergelijke opoffering van den in malaise verkeerenden landbouw is zeer zeker evenzeer als vroeger gerechtvaardigd, vooral in een tijd waarin men zonder eenige discussie (gelijk in de vorige week) groote sommen amortiseert.
De heer Æ. Mackay acht de zaak van groot belang. Ook hij acht haar echter weinig opgevat in verhouding tot de draagkrachten van de belanghebbenden. De Reg. had meer zuinigheid moeten betrachten. Maar nu is het plan geheel gebaseerd op de helft van het subsidie ad ƒ 350 000. Het eigenmachtig aanstellen van het waterschapsbestuur door het prov. bestuur was ook eene groote fout, eene daad die alleen gemotiveerd zou zijn geweest door het verleenen van een provinciaal subsidie. Spr. acht de klachten, waarvan de heer Willink zich ten tolk maakte, zeer gegrond. Maar kunnen ze tot afstemming van het ontwerp leiden? Spr. gelooft het niet. Hij gelooft dat de vraag deze is: Zijn we verantwoord door afstemming? Neen, want al het gedane werk ware dan onnut verricht. Spr. gelooft dat het Rijk voor ⅔, de ingelanden voor ⅓ in de kosten behooren bij te dragen.
De heer Van der Borch zou het beter geacht hebben wanneer de Staat de zaak in eigen beheer had genomen. Spreker twijfelt daarenboven, of het subsidie toereikend zal zijn voor een werk van dergelijken omvang. Ook vreest hij te hooge stijging van lasten. De raming der voorloopige werkzaamheden op 1 ton geeft reden om te vermoeden dat het geheele werk niet voor 6 ton zal kunnen worden uitgevoerd; de raming komt hem voor in sommige opzichten te laag te zijn. De belanghebbenden zijn in de zaak te weinig gekend en daarom is ook niets van oppositie tegen het plan gebleken; maar dat die daarom niet zou kunnen bestaan, wil spreker niet voetstoots erkennen. De aanneming van dit ontwerp — zegt de heer Van der Sleyden — zal de oppositie ineens smoren. Een fraai middel voorwaar. Men kan z. i. ook moeielijk beweren dat het waterschapsbestuur de ingelanden vertegenwoordigt en spr. acht dit zeer onjuist te zijn. De zwart geteekende toestand van de Berkellanden is zeer overdreven voorgesteld. Spr., die reeds 14 jaar in het Berkeldal woont, kan dat verzekeren. Ook acht spr. met tal van de hem voorgaande sprekers de zaak te hoog opgevat. Door niet-aanneming van het ontwerp is eene wijziging mogelijk van den kostbaren toestand, die niet mag bestendigd worden en die te hooge lasten op de belanghebbenden legt. Omdat het waterschap — gelijk de minister zeide — een feit is, is dit geenszins een beletsel om in eene wijziging van het reglement aan de billijke eischen in het belang der ingelanden tegemoet te komen. Wordt het voorstel verworpen, dan zal uit het Berkelland een juichtoon opgaan uit de borst van velen, die daarvoor der Kamer dank zullen brengen.
De minister van Waterstaat zet nader het standpunt der Regeering uiteen. Is de verbetering van de Berkel noodig? En is het subsidie gewettigd? Door de toestemmende beantwoording dezer beide vragen door de meerderheid der Kamer zal de aanneming van het wetsontwerp verzekerd zijn. De min. gaat de geschiedenis der zaak in het b[r]eede na en acht het, daaruit concludeerende, buiten kijf, dat de eerste vraag volmondig bevestigend moet worden beantwoord. De oprichting van het waterschap werd allerwegen nuttig en gewenscht geacht, zoowel door het prov. bestuur als door belanghebbenden. De meest principieele bestrijding van de zaak was nog die van den heer v. d. Borch; de overige bezwaren golden slechts ondergeschikte zaken. Wat betreft het subsidie, merkt de minister op dat het hier niet is een fixum, doch een maximum. Valt het werk mee, welnu, het subsidie zal minder bedragen. Het werk berust op een stelsel der Reg., niet van ’s minister vinding, doch reeds oud, en heeft ten doel het beheer der kleine rivieren op te dragen aan de daarbij belanghebbenden met subsidie van den Staat. Dat stelsel is sinds jaren door Reg. en Wetg. Macht gevolgd; de min. toont dit met voorbeelden aan. Wat de geopperde denkbeelden betreft, de minister merkt op dat de Rijks-waterstaat nogal eens duur is, doch dit plan, reeds goedgekeurd door drie ingenieurs van het Waterschap, het provinciaal bestuur en die van den Waterstaat, kan dat niet zijn. De raming is niet te hoog, doch zuinig opgevat. Na breede technische beschouwingen acht de minister den aandrang om subsidie van de Provinciale Staten te vragen weinig vereenigbaar met het spoedeischende karakter der zaak. Trouwens, de minister vindt geene reden om in het bij de Staten gevestigde begrip wijziging te willen brengen. Over de verhooging van het subsidie zal de minister zich niet uitlaten; voorloopig acht hij het voorgestelde subsidie het best, vooral nu voor de verhooging geene voorstellen gedaan zijn en anderzijds eene neiging tot verlaging bestaat.
De heer A. van Dedem wenscht alleen Rijks-subsidie voor bevaarbare, niet voor afwateringsrivieren te geven. Trouwens, blijkens adressen zijn de ingelanden zelven niet op het cadeau gesteld. Met kleine kosten kan men aan de bezwaren tegemoetkomen. Het subsidie is in strijd met de waterschaps-reglementen.
Morgen 11 uur voortzetting.
Het verslag der rapporteurs over de Indische pakketvaart en dat over de overeenkomst met de Hollandsche Spoorweg-Maatschappij zijn gereed; beide ontwerpen zijn aan de orde gesteld, maar zullen niet vóór Donderdag behandeld worden.


Tot toelichting van het reeds aangekondigde, thans ingediende ontwerp om den vijfjarigen dienst van de ingelijfden bij de militie te land der lichting van 1883 en den vierjarigen dienst van de ingelijfden bij de zeemilitie der lichting van 1884 met één jaar te verlengen, ten ware de omstandigheden inmiddels raadzaam mochten doen oordeelen hun het ontslag vroeger te verleenen, wordt gezegd:
Bij den algemeenen politieken toestand in Europa is het naar de meening der Regeering noodig, dat de lichting van 1883 der militie van de landmacht en de lichting van 1884 der zeemilitie met 1 Mei niet worden ontslagen, maar voorloopig in dienst gehouden worden. Te minder bezwaar zal tegen dezen maatregel rijzen, wanneer overwogen wordt, hoe weinig last van den door de wet van 31 Mei 1887 (Stbl. no 100) getroffen maatregel door de ingezetenen ondervonden is en hoe uiterst gering in aantal de bezwaren zijn geweest, van welke aan de Regeering en aan de Staten-Generaal is gebleken.
Ook dit ontwerp bevat de bepaling, die beoogt de daarbij bedoelde militieplichtigen, voor zoover zij vroeger niet ter zee gevaren hebben en zich indertijd niet voor de zeemilitie hebben aangemeld, niet langer te beletten ter buitenlandsche zeevaart te gaan.


Pakketvaart. In de memorie van antwoord op het voorloopig verslag der Tweede Kamer betreffende de pakketvaart erkent de minister van Koloniën dat den tegenwoordigen Kamers weinig tijd tot behandeling overblijft. De minister heeft gedaan wat hij kon om de indiening van het ontwerp te bespoedigen en kon de indiening niet achterwege laten op eigen oordeel.
Den minister is medegedeeld dat geld-instellingen die kapitaal zullen verstrekken, slechts tot April e. k. verbonden zijn. Of zij zich langer zullen verbinden, kan hij niet beoordeelen. Eene spoedige beslissing is wenschelijk. Wordt het ontwerp niet aangenomen, dan zal op andere wijze in de behoefte aan eene overeenkomst moeten worden voorzien. Hoe langer de beslissing uitblijft, hoe meer de Regeering afhankelijk wordt van de Nederl.-Indische Stoomvaart-Maatschappij. Uitstel zou leiden tot bestendiging vaa den tegenwoordigen ongewenschten toestand.
Op het betoog der noodzakelijkheid van het onderhouden van geregelde stoomvaartverbindingen in den Nederlandschen Archipel merkt de minister op, dat een geregelde dienst op de lijn Batavia-Singapore moet werden verzekerd door de aansluiting op de Engelsche mails.
Wat door de groote meerderheid der leden in het midden is gebracht over gouvernements-exploitatie van de pakketvaart komt den minister geheel juist voor. Omtrent het betoogde van de wenschelijkheid dat de onderneming voor de bediening der pakketvaart werkelijk eene nationale onderneming zal zijn, zegt de minister dat de Maatschappij welke Bogaardt c. s., voornemens zijn op te richten niet als eene inderdaad nationale kan worden beschouwd.
De vraag, of aanbesteding ook bij aanneming van het wetsontwerp voortgang zou kunnen hebben, moest ontkennend worden beantwoord.
Volstrekte zekerheid is niet mogelijk te krijgen dat de op te richten vennootschap op den duur buiten elken vreemden invloed zal blijven. De nieuwe onderneming wordt evenwel opgericht met medewerking van lichamen, die het grootste belang hebben bij het nationale karakter der onderneming. Wat de nationaliteit van schip betreft, is door den rechter uitgemaakt dat niet door de vlag, maar door den eigenaar de nationaliteit bepaald wordt. De vraag, of het door den heer Boissevain c. s. gevraagde subsidie niet te hoog is, kan niet volledig worden beantwoord door eene vergelijking met het subsidie van de loopende overeenkomst. De Regeering geeft evenwel de verzekering dat uit de nieuwe overeenkomst beduidende besparingen zullen voortvloeien. In regering der kustvaart blijft de Regeering volkomen vrij. Voor vervoer van particulieren of particulieren handel kan de Regeering geene bepalingen maken hoewel de heer Boissevain c. s. daartegen geen bezwaar hebben.
Het plan bestaat bij den [heer Boissevain hieruit zooveel?] mogelijk alle noodige schepen op Nederlandsche werven te doen aanbouwen.

Haarlem, 21 Februari.

Jhr. Schorer, de Commissaris des Konings in Noord-Holland, heeft gisteren ter eere van ’s Konings verjaardag een diner van 28 couverts gegeven. Onder de aanzittende gasten werden opgemerkt leden van Gedeputeerde Staten met den griffier, de burgemeesters van Amsterdam en Haarlem, de garnizoens-kommandant en andere militaire, burgerlijke en rechterlijke autoriteiten, prof. Gunning, rector van de Universiteit van Amsterdam, het Kamerlid Lieftinck, enz.

Amsterdam, 21 Februari. Gisteren avond is nu ook de Kiezersvereeniging „Grondwet” vergaderd geweest om hare candidaten voor de Tweede Kamer te benoemen. De candidatuur van mr. De Beaufort werd met warmte verdedigd door prof. Quack, nadat de voorzitter, mr. N. G. Pierson, op zijne vraag of de heer De B. zich eene candidatuur zou laten welgevallen, had medegedeeld dat hij dit van omstandigheden zou laten afhangen. Ook de heer Heldt werd met aandrang aanbevolen, vooral ook omdat zijne verkiezing in zijn district niet zeker scheen te zijn en hij in de Kamer niet meer mocht ontbreken. De slotsom was, dat benoemd werden de heeren: J. T. Cremer met 70, J. G. Gleichman met 69, mr. A. F. K. Hartogh met 69, mr. J. P. R. Tak van Poortvliet met 69, jhr. mr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg met 68, mr. W. H. de Beaufort met 68, A. Gildemeester met 68, mr. A. Kerdijk met 57, J. D. Veegens met 37 stemmen. De heer B. H. Heldt verkreeg 36 stemmen. Er waren 71 stemmen uitgebracht.
Tot candidaat voor de Provinciale Staten werd met 43 van de 66 stemmen (21 blanco biljetten) de heer Willeumier benoemd.

’s-Gravenhage, 21 Februari. In eene gisteren avond alhier gehouden vergadering der anti-revolutionaire Kiesvereeniging „Nederland en Oranje” is candidaat gesteld voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer der Staten-Generaal de heer L. J. S. van Kempen, lid van den Gemeenteraad.
De Gemeeteraad besloot heden niet in behandeling te nemen het nieuwe verordenings-ontwerp op de brandweer. Het was de heer Van Kempen, die daartoe het voorstel deed, omdat het hem vreemd voorkwam, dat deze belangrijke quaestie met zooveel overhaasting behandeld werd. Daar toch gebleken was, dat het zooveel tijd gevorderd heeft alvorens nieuwe voorstellen den Raad bereikten, strookte het zeer zeker niet met het belang van de gemeente het ontwerp zoo kort na de indiening in openbare behandeling te nemen. De openbare meening heeft zich in den laatsten tijd te duidelijk uitgesproken omtrent deze zaak dan dat zij met zooveel haast behandeld moest worden. Daarbij oordeelde hij haar niet van zoo groote urgentie. Op deze gronden wenschte hij de behandeling nog eenige weken aan te houden. De burgemeester wenschte gaarne precies te weten hoe lang. Aan dit verlangen voldeed de heer Van Kempen door eene maand uitstel te vragen. Ten hoogste werd dit voorstel ondersteund door den heer Schroot, die tevens eenige algemeene wenken gaf, welke B. en W., indien de Raad zich met het uitstel mocht vereenigen, tijdens hetzelve konden ter harte nemen en in een sub-ontwerp belichamen, als daar is het invoeren van het Bell-telephoon-systeem. Tevens zinspeelde hij op te uitgebreide inrichting van het centrale station. De burgemeester weersprak de meening alsof in dezen met overijling te werk was gegaan en kwam op tegen de bewering dat de zaak niet urgent was. De motio van den heer Van Kempen, om de behandeling een maand op te schorten werd hierop aangenomen 18 met tegen 15 stemmen.

Rotterdam, 21 Februari. In de heden middag gehouden vergadering der Maatschappij tot verkoop en bebouwing van gronden op Fijenoord is het jaarverslag en de rekening goedgekeurd. Gedurende het afgesloten tijdvak werden verkocht 6010 vierk. M. met eene opbrengst van ƒ 142 268,98½. Na afschrijving bedraagt het batig saldo der winst- en verliesrekening ƒ 18 419,99½, dat aan het hoofd „bouwgronden” ten bate komt. De bouwgronden komen op de balans voor tot eene waarde van ƒ 2 399 946,97½ en bestonden op 31 Dec. te zamen uit 60 109 vierk. M.
– De afdeeling Rotterdam der Ned. Vereeniging tot bescherming van Dieren heeft in het afgeloopen jaar niet minder dan 1103 onbeheerde honden doen afmaken. Het nadeelig saldo der rekening bedraagt ƒ 241,39½. De Vereeniging telt 770 leden.

Nieuwkoop, 20 Februari. In eene kiezersvergadering der afdeeling Nieuwkoop van de Centrale Kiesvereeniging „Vrijheid en Orde” te Breukelen is met algemeene stemmen tot candidaat voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal gesteld de heer Royaards van den Ham te Utrecht.

Schoterland, 20 Februari. Op verschillende plaatsen in deze gemeente zag men gisteren avond hoog opvlammende vuren, waarvan enkele den hemel met een rossen gloed kleurden. Het waren vreugdevuren, ontstoken ter eere van Z. M. den Koning op zijn verjaardag, terwijl bovendien de torenklokken werden geluid. Opmerkelijk is het dat deze gewoonte van zeer jongen datum is. Vóór een tiental jaren werd zelden een vuur ontstoken, nu zag men er ten minste 5 te gelijk, waarvan de brandstoffen werden bijeengebracht door de schooljeugd, die reeds vóór 6 à 7 weken met zamelen van allerlei ingrediënten aan de huizen in de dorpen begon. Eén stapel was zoo hoog dat het laatste vrachtje stroo en hout met eene ladder naar boven gebracht moest worden.

Tilburg, 21 Februari. Het bestaan van het „Tilburgsch Algemeen Verzekerings- en Ondersteuningsfonds voor Werklieden” is thans gewaarborgd. De statuten zijn door ’s Konings goedkeuring bekrachtigd en het fonds is nog met verschillende milde gaven begiftigd, zoodat het besluit genomen is, het met primo Maart in werking te doen treden.

Schoolberichten.

Toen in de laatste algemeene vergadering der Vereeniging voor Volksonderwijs, den 31sten Mei van het vorige jaar te Amsterdam gehouden, door den heer J. Versluys in overweging was gegeven of, zooals in het verslag dier vergadering vermeld staat, „thans niet dienstig zou zijn eenige rechtsgeleerden uit te noodigen om alvast een wetsontwerp op den leerplicht in gereedheid te brengen en alzoo bedenkingen tegen de uitvoerbaarheid reeds vooraf te ontzenuwen”, werd door den voorzitter geantwoord, „dat het hoofdbestuur dit denkbeeld gaarne in ernstige overweging zal nemen”.
Zoo is inderdaad geschied. Het besloot (zoo meldt het Volksblad) de heeren mrs. H. Ph. de Kanter te Brielle, M. C. J. Willeumier te Amsterdam en jhr. L. F. H. Michiels van Kessenich te Roermond uit te noodigen om aan dit denkbeeld, zoo mogelijk, uitvoering te geven; ean welke uitnoodiging genoemde heeren bereidwillig hebben voldaan.
Aan een en ander openbaarheid te geven, behoorde natuurlijk niet aan het hoofdbestuur der Vereeniging, maar uitsluitend aan de drie heeren, die, geheel vrijwillig en zonder eenig uitdrukkelijk mandaat, de taak hadden aanvaard, de uitvoerbaarheid van het beginsel van den leerplicht door het formuleeren van een wetsontwerp aan te toonen. Zooals men weet, heeft thans een lid dier commissie, de heer De Kanter, zelf het geheim opgeheven.



Tot hoofd der openbare school voor minvermogenden aan de Badhuisstraat te Scheveningen is benoemd de heer H. R. Hölscher, hoofd der openbare school te Woubrugge.

Kunsten en Wetenschappen.

In Bretagne heeft, naar gemeld wordt, de Parijsche romanschrijver Pierre Gaccone een eigenaardig tooneelspelersgezelschap ontdekt, dat zich bezighoudt met het vertoonen van Middeleeuwsche stukken, als de Lijdensgeschiedenis, de Vier Heemskinderen enz. Het is in het dorp Plonaret, niet ver van Lannion, gevestigd en bestaat alleen uit boeren en ambachtslieden. Ofschoon het dikwijls bij de bedevaarts-feestelijkheden („pardons”) optrad, trok het tot dusver niet de aandacht, vermoedelijk omdat het zich uitsluitend van het Bretonsch bedient.
Thans echter zal het medewerken bij de inwijding van een nieuwen schouwburg te Morlaix op den 14den April. Het zal overdag namelijk in den ouden schouwburg optreden en des avonds de eerste voorstelling in den nieuwen bijwonen, waaraan ook voorname spelers van het Théâtre Français zullen deelnemen. Tal van belangstellende kunstenaars, schrijvers, geleerden en liefhebbers worden bij deze gelegenheid te Morlaix verwacht.



Voor het eerst sedert 1878 zullen bij de wereldtentoonstelling te Parijs de prijzen voor beeldende kunst door eene van Staatswege benoemde jury worden toegekend, met dien verstande echter dat met het oog op vroegere misbruiken, de juryleden zelf van de mededinging zijn uitgesloten. De schilder Bouguereau vond dit eene ongehoorde zaak en heeft met Meissonier e. a. eene beweging tegen die uitsluiting op touw gezet, echter zonder veel kans op slagen.



In het Hôtel Continental te Parijs zal aanst. Donderdag een feest gegeven worden ten bate van het weeshuis voor kinderen van kunstenaars. Onder anderen zal men er eene nieuwe soort van Chineesche schimmen kunnen zien. Sara Bernhardt zal achter een verlicht gordijn een der tooneelen uit de „Tosca” als schaduwbeeld vertoonen, de dames Judic en Granier het duo uit „Mme Angôt”, enz.



Op de heden door de heeren Fr. Muller & Co. en Van Pappelendam & Schouten in den Brakken Grond te Amsterdam gehouden veiling der belangrijke collectie oude schilderijen en antiquiteiten uit het kabinet van den heer S. B. Bos te Harlingen zijn o. a. de volgende hooge prijzen besteed. No 1. Aart van Antum „Passeren vant Statenyacht voorbij Isselmonde Augustus MDCXVII” ƒ 205. No 3 en 4 Arent Arentsen, visschers en jagers, visschers en landlieden ƒ 560. No 8 en 9. G. Ban, twee portretten, ƒ 605. No 14. Sybrant van Beest, varkenmarkt, ƒ 400. No 15. C. Bega, de kasteleines, ƒ 400. No 16. Dezelfde , herberg, ƒ 180. No 18. J. Beuckelaer, vette keuken, ƒ 1690. No 19. A. H. van Beyeren, visch ƒ 590. No 24. P. Bout, halt voor eene herberg, ƒ 145. No 26 en 27. R. Brakenburg, sober maal en goede sier, ƒ 500. No 34 Jan van Bijlert, Hollandsche familie, ƒ 680. No 38 P. Claesz, stilleven, ƒ 380. No 40 A. van Croos, landschap met rivier, ƒ 250. No 47 J. van Duynen, visch, ƒ 130. No 49 G. van den Eeckhout, de hermiet, ƒ 330. No 50 A. Elzheimer, Salomo schatten voor den tempel ontvangende, ƒ 170. No 56 H. Goltzius, de conchylioloog, ƒ 285. No 57 J. van Goyen, het bolwerk, ƒ 2000. No 58 de Haarlemmermeer, ƒ 560. No 61 J. Hannot, vruchten, ƒ 161. No 62 W. Claesz. Heda, familieportretten, ƒ 955. No 63 C. de Heem, vruchten, ƒ 225. No 65 Th. Helmbreker, bedeeling, ƒ 255. No 66 B. van der Helst, twee portretten, ƒ 1500. No 72 J. Jordaens, kop van een dronkaard, ƒ 170. No 76 en 77, N. v. L. Lius, bloemen en vruchten, ƒ 205. No 81 Jan Lis, binnenhuis, ƒ 310. No 82 N. Maes, portret, ƒ 700. No 95 en 96 M. J. Mierevelt, portretten, ƒ 940. No 97 W. van Mieris, ƒ 130. No 100 J. M. Molenaer, familiefeest, ƒ 155. No 102 Klaes Molenaer, Hollandsch dorp, ƒ 510. No 103 dezelfde, dorp en vaart, ƒ 315. No 110 J. L. E. Morgenstern, kerk van binnon, ƒ 130. No 111 dezelfde, idem, ƒ 125. No 117 E. H. v. d. Neer, admiraal De Ruyter en zijn gezin, ƒ 690. No 118 C. Netscher, kinderportretten, ƒ 290. No 119 J. Ochtervelt, triktrakspelers, ƒ 350. No 120 M. v. Oosterwijk en W. Vaillant, vrouwebuste, ƒ 800. No 123 A. Palamedesz, een conversatie, ƒ 230. No 132 W. Romeyn, landschap in Italie, ƒ 185. No 133 P. P. Rubens en Jan Breughel (de Fluweelen), eene heilige, ƒ 250. No 140 B. v. S., herberg, ƒ 400. No 142 M. Simons, najaarsvruchten, ƒ 300. No 143 dezelfde, stilleven, ƒ 235. No 144 dezelfde, vruchten, ƒ 310. No 145 J. van Son, vruchten, ƒ 290. No 147 J. A. van Staveren, grijsaard den Bijbel lezende, ƒ 370. No 151 A. Storck, zeehaven in de Levant, ƒ 280. No 152 D. Teniers (de oude), dorpsschool, ƒ 200. No 154 A. Terwesten, Venus en Adonis, ƒ 116, en no 155 van denzelfde, Diana en hare nymphen ƒ 133. No 161 J. v. d. velde, mansportret, ƒ 290. No 162. A. P. v. d. Venne, „’t Is jammerlyck”, ƒ 116. No 167. J. Verholje, portret van patriciër en zijne vrouw, ƒ 172. No 169. H. Verschuring, vertrek naar de jacht, ƒ 160. No 170. Jan Victors, Hollandsch landschap, ƒ 1550. No 171. D. Vinckeboons, Vlaamsche kermis, ƒ 550. No 177. P. Wouwerman, wit paard, ƒ 130. No 178. Dezelfde, ruitergevecht, ƒ 265. No 184. C. Puytlinck alias Trechter, dood gevogelte, ƒ 405. No 185. C. Troost, ƒ 395. No 186. Jacob de Wit, ƒ 1500. No 187. H. Goltsius, ƒ 725, enz.



Maatschappij tot bevordering der Toonkunst.

}}

Afd. Goes, 22 Febr., 7½ u. „Die heilige Nacht”, Niels W. Gade; „Morgenhymne”, F. Lachner; „Rhapsodie”, J. Brahms; „Heimfahrt”, J. Rheinberger; „Meeresstille u[.] glückl. Fahrt”, L. v. Beethoven; vocaal-kwartetten, J. Brahms, A. Krug; klavier-soli, H. v. Bülow, F. Chopin, A. Henselt, F. Liszt, C. Tausig. Directeur: C. Samans.



Verschillende Berichten.

De laatste trein uit Rotterdam, die gewoonlijk te 11 u. 24 m. te Amsterdam aankomt, kwam gisteren eerst 2 u. 44 m. na middernacht aan, voornamelijk omdat de aansluiting te Antwerpen was gemist. Bovendien had de trein een oponthoud dicht bij Antwerpen, door het aanrijden van eene boerenkar, zoodat een wielband van de locomotief sprong. Persoonlijke ongelukken hebben niet plaats gehad.



In den loop van het laatste kwartaal van het vorige jaar zijn te Harderwijk voor den dienst in de koloniën aangenomen 412 man, waaronder 266 Nederlanders. Van de vreemdelingen waren 70 Duitschers, 54 Belgen, 10 Luxemburgers, 8 Zwitsers, 2 Franschen, 1 Oostenrijker en 1 Deen. Behalve dezen werden van de verschillende korpsen hier te lande overgenomen voor den dienst in de koloniën 167 man, zoodat het Indische leger met 579 man versterkt werd. Er werden in het geheel uitgezonden naar Oost-Indie 10 detachementen, ter sterkte gezamenlijk van 495 man, benevens 22 officieren. West-Indie ontving in dat kwartaal geene suppletietroepen. Onder de manschappen die naar Oost-Indie werden gezonden behoorden 369 Nederlanders. Uit Oost-Indie keerden terug 216 man beneden den rang van officier; hun gemiddelde diensttijd was 8 jaren; 121 hunner waren Nederlanders; van de vreemdelingen waren 36 Belgen, 30 Duitschers, 19 Franschen, 4 Luxemburgers, 3 Oostenrijkers en 3 Zwitsers. Uit West-Indie keerden terug 22 man, waarbij 21 Nederlanders en 1 Duitscher, na een gemiddeld dienstcijfer ven 6 jaar te Curaçao of Suriname. Van alle teruggekeerde manschappen werden er 145 gepensioneerd, tot een totaal bedrag van ƒ 30 816. Aan handgeld werd in het geheele kwartaal uitbetaald ƒ 142 856.



De Haagsche Kookschool is gisteren middag geopend. Wèl dreigde de brand, die weinige dagen geleden daar uitbrak, die plechtigheid te doen mislukken, doch door de krachtsinspanning van de werklieden en den ijver van het bestuur werd het in staat gesteld gisteren de dames en heeren te ontvangen in dezelfde kamer waar het vuur had gewoed. Sporen er van waren niet meer te zien; alleen was de vloer niet gecireerd. In het lokaal waren de dames en heeren van het bestuur vereenigd met een aantal dames-belangstellenden en enkele heeren, o. a. de voorzitter van de Maatschappij tot bevordering van Nijverheid, de voorzitter van de Haagsche Industrieschool en andere genoodigdem. Door den voorzitter van het bestuur, den heer M. Hijmans van Wadenoyen, werd in eene geestige en onderhoudende rede de lijdensgeschiedenis van de zaak geschetst en de directrice, mej. Manden, van Groningen, deelde mede, dat er reeds 36 inschrijvingen voor de damescursussen waren ontvangen.



Dezer dagen heeft de Londensche commissie van openbare werken het plan gemaakt om één millioen p. st. beschikbaar te stellen voor het in toepassing brengen van eene chemische theorie voor de reiniging van het rioolwater. Intusschen heeft zich dezer dagen een zekere heer Webster bij haar aangemeld, bewerende, dat hij beter en goedkooper door middel van electriciteit het doel kan bereiken. Op welke wijze hij die wil aanwenden is natuurlijk zijn geheim. De uitwerking zou zijn: alle onzuiverheden naar de oppervlakte te doen stijgen. De commissie heeft hem de vrijheid gegeven om op zijne eigene kosten, onder toezicht van een lid der commissie, proeven te nemen op groote schaal.



Eene Engelsche dame stelde dezer dagen eene actie in tegen een apotheker om de volgende reden: Een geneesheer door haar over eene kwaal geraadpleegd, had haar gesschreven, dat „tempus edax rerum” — d. w. z. de tijd, die de dingen doet uitslijten — haar zou genezen. Zij had die Latijnsche uitdrukking als een recept opgevat en als zoodanig aan een apotheker gezonden. Diens bediende had een broodwatertje klaar gemaakt en haar daarvoor een paar shillings laten betalen. Zij had geruimen tijd die quasi-medicijn gebruikt en heel wat shillings betaald. Tenslotte was zij werkelijk genezen. Den geneesheer later ontmoetende, betuigde zij hem haren innigen dank. Toen kwam het bedrog uit. De bediende nam bijtijds de vlucht. De genezen patient heeft thans, zooals gezegd is, tegen den apotheker eene actie ingesteld om het betaalde geld terug te krijgen.



Eene opera-zangeres te Londen had eenige dagen geleden op straat juweelen ter waarde van 500 p. st. verloren. Zij werden haar Vrijdag ll. door drie jongens teruggebracht, die de uitgeloofde belooning, 50 p. st., ontvingen.



Luidens een bericht uit Vernon, in Illinois, zijn meer dan 500 huizen aldaar door een wervelstorm beschadigd. Eene der wijken werd tijdens den storm voor drie vierden in de asch gelegd. Meer dan 100 personen werden gekwetst en 29 verloren het leven. De schade wordt op ½ millioen dollars geschat.



Te Gent is een fabrikant aan trichinose overleden. Men vermoedt dat hij de kiem der ziekte heeft opgedaan in de Ardennen, waar hij onlangs eene reis voor zaken deed.

De sneeuw. – Ook in Denemarken is zooveel sneeuw gevallen, dat „alle spoorwegen” – zoo seint men uit Kopenhagen van den 19den dezer – onberijdbaar geworden zijn.
In Frankrijk is het Zondag en in den nacht van Zondag op Maandag blijven doorsneeuwen, tot groot nadeel voor het reizigers- en postverkeer. Drie locomotieven bleken machteloos om een trein die bij Béthune was blijven steken te ontzetten. Te Tergnier, Atrecht en Amiens lag de sneeuw bijna twee meter hoog. In het westen is men er intusschen in geslaagd de banen voorbij Chartres vrij te maken en de treinen van Bretagne zijn weer nagenoeg op tijd aangekomen. Op het Orleanser net is het minder gunstig gesteld.

Weerbericht van 21 Februari.


Overzicht van de algemeene weersgesteldheid,
opgemaakt door de Filiaal-Inrichting te Amsterdam van het Kon. Ned. Meteorologisch Instituut.

Hoewel in het zuiden van Europa de barometers zijn gerezen en daardoor de depressie in beteekenis verminderde, zijn de barometerverschillen hier te lande nog zeer groot. Zij nemen echter af. Dientengevolge waait het bij ons nog hard uit n.o. en worden bij ons de krachtigste winden waargenomen.
Nog bijna algemeen is de wind van noord tot oost in ons werelddeel.
De hoogste barometeraanwijzing is 768,9 mM., te Petersburg; de laagste 747,2, te Sicie.
In Frankrijk werd het een weinig warmer, doch verder is de temperatuur overal weder afgenomen.
Op de Britsche eilanden en in het westen en zuiden van Frankrijk vriest het niet. Overal elders vorst.
De hoogste temperatuur is 37° Fahr., te Stornoway en te Shields; de laagste 6° Fahr. te Haparanda.

Grootste verschil van barometerstand in Nederland:

Gisteren avond 7 uur: Groningen 6.8 boven Maastricht.
Heden ochtend 8 uur: Groningen 6.4 boven Maastricht.
Heden middag 12 ½ uur: Helder... 5.7 boven Maastricht.

Te verwachten wind: Oostelijk.

Barometerstand te Amsterdam.

(waargen. aan de Filiaal-Inr.).


Thermometerstand te Haarlem.

(waargen. aan Teylers Stichting)


Gisteren avond 8 uur: 754.6 Hoogste gisteren: 33°
Heden ochtend 8 uur: 755.8 Laagste heden nacht: 27°
middag 2 uur: 755.5 Hoogste heden middag: 28°

Overzicht van barometer- en thermometerstand gedurende de laatste week.

Verwachting: Guur weder.