2
gingen, kan worden bereikt. De hoofdbesturen kunnen de afdeelingsbesturen, die meestentijds autonoom zijn, zeker niet dwingen om op het Raadsorgaan in te teekenen, maar voor zoo ver zij niet bij machte zijn om dit voor haar te doen en het haar te schenken, kunnen zij het Raadsorgaan toch aankondigen en bespreken in haar eigen Vereenigingsblad en daar de afdeelingsbesturen wijzen op de wenschelijkheid om zich het Raadsorgaan aan te schaffen voor de portefeuille, welke zij ter lezing rondzenden, voor het archief dat zij onderhouden, voor bespreking in de geregelde samenkomsten met de leden. Dit is van te grooter aanbelang, om dat, nu de strijd voor het actieve vrouwen kiesrecht zijn einde nadert, de werkkring der oude Vereenigingen zich krachtig zal gaan uitbreiden en een blik op wat zusterverenigingen doen van grooter waarde dan ooit zal zijn te achten; en zeer belangrijk zullen daarbij zijn de berichten uit het buitenland, welke het Raadsorgaan, nu het internationaal vereenigingsverkeer zich begint te herstellen, in groote verscheidenheid zal kunnen brengen.
Voor haar, die in hare Vereenigingen voordrachten en referaten wenschen te houden, zal bovendien van groote beteekenis worden het bibliographisch overzicht, waarvoor de laatste pagina geregeld in haar geheel zal worden gereserveerd. Dit bibliographisch overzicht, waarvan de bewerking is aan vaard door Dr. Bertha van der Stempel, adjunct-bibliothecares en Dr. J. Berg, conservator, van de Universiteits-bibliotheek te Amsterdam, zal omvatten alle litteratuur, welke bij den Raad inkomt, zoowel de organen van de bij den Raad aangesloten Vereenigingen als de zendingen der bij den Internationalen Vrouwenraad aangesloten Nationale Vrouwenraden, die thans, nu de vrede in het zicht is, den ouden ruil van hunne uitgaven en verslagen weder gaan hervatten. Door dit maandelijksch overzicht van nationale en internationale bibliographie op feministisch gebied, zooals er tot dusver geen bestaat, zal het Raadsorgaan in zeer bijzonderen zin kunnen worden een centrum tot ontvangst en uitgifte van informatie betreffende het gebied, waarop ieder der leden van den Raad zich meer in het bijzonder beweegt en tevens een vraagbaak voor de bestudeering van het vrouwenvraagstuk in den ruimsten zin van het woord. Door dit bibliographisch overzicht zal het Raadsorgaan in zijne opéénvolgende nummers worden tot een onmisbaar hulpmiddel, tot eenen legger van steeds toenemende beteekenis voor de studie van het vrouwenvraagstuk en van wat daarmede verband houdt. Men late althans den aanvang daarvan niet voorbijgaan, daar deze reeks juist aan hare volledigheid hare eigenlijke waarde zal ontleenen.
In de eerste drie proefnummers is van dit voorgenomen bibliographisch overzicht slechts melding gemaakt. Dit vierde proefnummer geeft een voorbeeld van den vorm, waarin de bewerkers het zich hebben gedacht. Voorloopig is de stof daartoe ingedeeld als volgt: I. Maatschappelijk Werk. Zedelijke Opvoeding. Kinderzorg. II. Politiek. Vrouwenkiesrecht. Vrouwenbeweging. 111. Gezondheidsleer. Voedingsleer. Voedingsartikelen. Kleeding. IV. Beroepen. V. Staathuishoudkunde. Voortbrenging. Bevolking. VI. Personalia. Deze reeks is uitteraard voor uitbreiding vatbaar. Alleen wat werkelijk bij den Raad inkomt, zal in deze bibliographische overzichten worden opgenomen, zoodat wie een daarin vermeld artikel zal willen raadplegen, ook zeker is, het op aanvrage uit de bibliotheek van den Raad in bruikleen te kunnen ontvangen. Dit nummer brengt een proeve van de groepen I, IV, V en VI.
Wanneer een 400-tal van abonnementen door de leden zal zijn gewaarborgd en daar door de exploitatie verzekerd tegen het gevaar van verloop van inteekeningen, dan zijn de kosten van eene allereenvoudigste uitgave van het Raadsorgaan gedekt. Voor uitbreiding van den nu nog zeer miniemen omvang en voor verbetering, mocht het zijn ter verfraaiing, van den nu nog wel heel soberen vorm hoopt het Dagelijksch Bestuur op tal van abonnementen van particulieren en vooral van persoonlijke voorstanders, die het belang en de beteekenis van den Nationalen Vrouwenraad van Nederland reeds hebben leeren schatten. Aller medewerking wordt dus dringend ingeroepen om dit Raadsorgaan niet alleen blijvend te doen zijn, maar het door uitbreiding en verbetering steeds beter aan zijne bestemming te kunnen doen beantwoorden.