Pagina:Oud-Holland vol 058 Onbekende Meesters - Onbekende Werken.pdf/10

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


Afb. 9. ADRIAEN VAN GAESBEECK. DE KANTKLOSTER. PANEEL, 24 × l9 cM. GESIGNEERD: A. VAN G..... GEDATEERD 1650.
Vroegere bezitters: Collectie Humphrey Ward, Londen (1902), Collectie Van Heek, Enschede, Dr. A. Heppner, Amsterdam.
volkomen ten onrechte, vergeten Nederlandschen meester, S. Greeve, van wien de bekende handboeken enz. weinig méér weten dan dat hij uit Amersfoort afkomstig was, aan de Kunstakademiën te Dresden en te Berlijn, alwaar hij in 1797 ook tentoonstelde, studeerde, en in 1811 een uitnoodiging naar Parijs aanvaardde en ten slotte weer in Den Haag werkzaam was. Nagler ¹) zegt van hem, dat hij zich in het begin der negentiende eeuw als zeer bekwaam kunstenaar onderscheidde, en dat zijn landschappen den lof van alle kenners wegdroegen. Ook is een prent door F. Boll naar een Portret van Guillaume, George Frédéric Prince d’Orange et de Nassau van hem bekend, maar nergens viel een spoor over zijn werkzaamheid als miniatuurschilder te bekennen. Onze miniatuur, op het beschermblaadje waarvan op den achterkant in oud schrift vermeld staat „Portrait d’un ministre”, is voluit S. Greeve fec. 1799 gesigneerd en gedateerd. Helaas is het ons tot nu toe niet gelukt, de voorgestelde persoonlijkheid te identificeeren, alhoewel de ridderorde die hij draagt, blijkbaar de Pruisische „Schwarze Adlerorden” is en de kleinere onderscheiding aan een Johanniter- of Maltezer-kruis doet denken ²). Het portretje behoort tot de zeldzame werkjes, die, ondanks hun klein formaat, den beschouwer er direct van overtuigen, dat zij op den geportretteerde inderdaad goed moeten lijken, een indruk, die door het succesvolle streven van den schilder om zich in de persoonlijkheid van den voorgestelde te verdiepen en haar vol leven weer te geven, slechts versterkt wordt. Dit stukje maakt deel uit van een Amsterdamsche particuliere collectie van miniaturen.


¹) Allgemeines Künstlerlexicon, Dl. VI, blz. 93.

²) Door omstandigheden konden wij de boeken van Hengst, Die Ritter des Schwarzen Adlerordens, en Schneider, Das Buch vom Schwarzen Adler-Orden, niet inzien.

47