Pagina:Pallieter.pdf/31

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

De hof, en de brief van Charlot.

HET smakelijke groen dat de malsche Mei zoo zot uit de boomen had geklopt, was opengevouwen en overdekte nu het aanschijn van de wereld.

De beemden waren één bloem en de reuken van kruidnagel, lisch en peterselie wandelden ondereen bij nacht en dage door de lucht. 't Was om er bij in slaap te vallen lijk een slang door zoet muziek...

Wie had het in den witten winter kunnen denken, dat er in die kale, harde aarde en die bloote, zwarte boomen zulke macht van hartverheugend leven zat bijeengekoekt?

Pallieter zat in den hof het jonge groen te zuiveren. De grond was malsch lijk boter