Pagina:Priangan de Preanger-Regentschappen onder het Nederlandsch Bestuur tot 1811 vol1.pdf/12

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

V O O R W O O R D.

__________


Niets kan mij bij het verschijnen van het eerste deel dezer compilatie meer welkom zijn, dan eene gelegenheid te vinden om mijn dank te betuigen aan allen die op eenige wijze dezen arbeid hebben bevorderd. Bijna nooit heb ik mij tot bekenden of vroemden hetzij in Indië of in Nederland om inlichting, voorlichting of hulp gewend, zonder de hartelijkste bereidvaardigheid te ontmoeten. Alleen aan die medewerking dankt dit bork de volledigheid waarnaar voortdurend gestreefd is. Zooveel mogelijk is dan ook de naam van een ieder, aan wien ik verplichting heb, vermeld waar het pas gaf.

Echter mag ik niet verzuimen in dit voorwoord mijne bizondere erkentelijkheid te betuigen aan Overste H. D. H. Bosboom te 's Gravenhage en den heer R. A. Kern. Controleur bij het Binnenlandsch Bestuur, thans te Bandoeng, die zich beiden zeer tijdroovende en weinig aantrekkelijke nasporingen op 's Rijks Archief hebben getroost, zonder welke ik herhaaldelijk verlegen zou hebben gestaan.

Aan de Directie yan het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen mijne welgemeende hulde voor hare uitnemende belangstelling in deze proeve van historisch onderzoek en hare onbekrompen zorg voor de uitgave.

Batavia 1 Juni 1910.

F. de Haan.


__________