Pagina:Print Pieter Breughel, zoo heb ik u uit uwe werken geroken.pdf/10

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Deze pagina is proefgelezen

Zijn oogen slurpten lijnen en kleuren in.


Zijn hart was 'nen heldere spiegel. De molens draaiden: in zijn hart draaiden ze mee; de wolken dreven: in zijn hart dreven ze mee; de seizoenen duwden elkander weg: en daarbinnen in hem ging er geen van die gebaren of kleuren verloren.

Hij schreeuwde, omdat de regenbogen zoo rap verdwenen. Als er sneeuw lag, was hij stil van geluk . Voor de maan was hij bang; maar niet, als hij ze met een oog bezag. Weldra teekende hij naar het leven: de boomen, de knotwilgen, de sleutelbloemen, een paard dat stilhield vóór d' herberg, den smid, de hanen en de belachelijke verkens.

Op zijn zevende jaar deed hij niets liever meer, en teekende hij gedurig, als met een veer opgewonden, en nu niet alleen wat hij zag of gezien had, maar verbeelding en vertellingen van engelen, heiligen, Ourson en Valentijn, schoone schepen, Genoveva van Brabant en de passie van Ons Heer.

Hij groeide op al teekenend, liet zijn melktanden vallen, en de moeder kloeg over de ventjes en de Lieve-Vrouwkes die op muren, deuren en overal gekrabbeld waren.

Maar z' had er maar eenen, ze was er vlam-zot van: ze bracht hem uit de stad krijt en papier mee.

A1s hij van het teekenen doorjaagd wierd, was er geen tegenhouden aan.

't Was geheimzinnig, alsof een ander in hem teekende. Hij was danig nieuwsgierig; en met den groei zag men stilaan, – en toen hij negen jaar was, zag men het geel goed – dat hij 'nen pinnekesneus ging krijgen. Hij stak hem overal tusschen; en als hij hem er uit trok, hing er een teekening aan.

De moeder stelde het matroosworden van heuren zoon maar altijd uit: ze was vol vrees voor stormen en voor walvisschen.

Ondertusschen was hij misdiener geworden. Z' had nog liefst, dat hij paterke zou worden. De reuzige parochiepater Jerom, 'ne Minderbroeder, hield veel van hem, leerde hem lezen en schrijven, en deed hem met hem mee bout kappen, boonen planten, honing slingeren, wijn aftrekken, 't verken dood doen; want deze pastoor deed alles zelf, tot zijn brood bakken en bier brouwen toe. Thuis teekende Pieter dat allemaal uit, en ook alles wat er in de kerk was, en de processie waarin hij mee ging. En een kermis! Al 't papier van Bra-

7