Pagina:Print Pieter Breughel, zoo heb ik u uit uwe werken geroken.pdf/40

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

uit hun vel, zat hij hier met een tegeneenplakkende maag, de ingewanden hol als macaroni. En hoor die dorpskermis ginder eens! In den rustigen schoot van dennenbosschen en stop elvelden zat het dorp bevlagd met wimpels en vanen. Hij hoorde tot hier het juichende lawijd rond het Sint- Jorisspel, het vroolijk kinder gekrijt, 't gerol en 't gebol op de kegelbanen, 't zingen en't tieren en 't razen der drinkers, en daartusschenin de noodigende doedelblazen!

En dan die vette, zoete reuk van smoutebollen en warme rek. Och, aan zoo'n kraam mogen staan rieken! Maar hij moest vandaag ook den Zondagsdienst van de verkens doen. Dat was juist zoo duivels geregeld. Hij was dezen morgen nog de processie niet kunnen gaan zien. Alleen het vroegmiske had hij bij gewoond. Hij verlangde naar den avond, want het meiske met heur konijnenoogen had beloofd, dat ze 'nen smoutebol zou meebrengen voor hem. Uit vrees dat z' hem d'ooren van zijnen kop zouden eten, had Kwabberbil al zijn volk, buiten die er strikt noodig waren, voor vandaa buiten gezonden. En 't neerhof lagg verlaten in de zon; 'nen blauwgroene pauw wandelde als gehuurd over en weer, en de kiekens pukten onder de vensters, wat er naar buiten wierd gezwierd. In de lommerte van de keuken naar de kamer was 't al uren een loopen en zwoegen van knechten en maarten, die steeds versche stoopen en gebraden vlaaien en taarten op of gehaakte deuren naar binnen droegen. 't Ging er geweldig daar binnen; twee haarden die bereidden, een in de feestkamer en een in de keuken. Het was er een gedraai van braadspitten en gepruttel van sausen, en 't