Pagina:Print Pieter Breughel, zoo heb ik u uit uwe werken geroken.pdf/60

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

wegen gestippel van menschen, kerkgangers en bedelaars. En de molens draaiden op hun zeven gemakken het koren, alsof er niemand honger had. Uit 'nen berg van verkenskoppen rees Sint Antonius met zijn verksken op. De bleeke verkenskoopen lagen daar met toee oogskes, opeen. De kerk was stampvol, de bedelaars stonden van achter. 'Ne lange dominicanerpater riep van op, den preekstoel, dat er weer ne nieuwe oorlog zou komen en hongersnood; dat we al die perijkelen door onze zonden opriepen en we boete moesten doen om ons van 't kwaad to bevrijden. En toen de zware orgelpijpen het einde van de mis uittrombomden, stortten de bedelaars naar buiten, wemelden in twee hagen; en aan het naar buiten gulpend yolk toonden zij klagend hun naakte en verwrongen beenen en armen en blinde oogen. Kraakbeen kloeg met gerekte stem: ,Hebt erbarmen! mijn twee beenen afgebeten door 'nen draak met zeven koppen in 't land van Egypte toen ik van 't Heilig Land kwam." De grootvader snikte -. ,Door Turken mijn hand afgekapt, omdat ik niet op Mahomed wou zweren."



Muggegraat toonde 'nen arm vol puisten: ,Past op! En geeft! want omdat ik aan iemand niet gaf, die ook deze ziekte had, wierd ik met dezelfde plaag getroffen!" Blinde Polien kraaide-. Door den weerlicht blind geslagen in de processie. kinderen schreeuwden, al de kleinkinderen schreeuwden, als met een veertje opgewonden. Pieter deed zijnen doedelzak ronken, andere doedelzakken ronkten mee en stemmen kloegen, paternosters zaagden, 't was gejank, gejammer; ze toonden gebreken, schapulieren, heiligenbeelden. Maar 't volk gaf niet. 't Haastte zich achterdochtig naar huis. Een dik boerken in 'nen schapenpels, wierp lachend drie penningskes te grabbel. En seffens daar veel bedelaars bovenarms op; 'ne knoop van wroetende lijven, lange