Pagina:Print Pieter Breughel, zoo heb ik u uit uwe werken geroken.pdf/70

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

offertafeltjes begonnen hun Litanie uit te galmen. De gekapmantelde kwezels spoedden zich schuw weg. Maar gemaskerden stonden er op te wachten en begonnen hen met piepstemmen uit te schelden en alles dubbelzinnig op te halen van de vlekken der familie, en liefst als er veel omstanders bij waren. Ginder hieven ze een spertelende kwezel in de hoogte, en liepen er mee rond. Moppentappers hadden een vrouw een plakkaartje op den rug gespeet, waarop to lezen stond: „Ik ben een kwezel bij gebrek aan 'nen ezel." Maar Pieter zag ook, hoe er twee gekapmantelde vrouwen in een stil straatje malkaar een masker hielpen voorbinden, en dan al zingend en armenzwaaiend in 't rumoerig volk liepen. Hij zong, om niet aan Veronica to moeten denken, en toen hij in een stiller straat kwam, zag hij een kapelleke binnen, waar veel kaarsen brandden voor het be d van O.L.Vrouw van 7 Weeën. En direct viel het in hem: „Voor haar gaan bidden." Hij zat voor het oude, besmoorde beeld. Hij had overlegd, hoe hij het verdiende geld zou verdeelen: een deel voor Kraakbeen, een deel om overmorgen wat lekkers voor Veronica to koopen, en een deel voor teekenpapier. Maar nu met dien angst om zijn hart, met dit bleeke, starre beeld van Veronica in zich, zei hij plots : „Zie, hier is 't geld om papier to koopen, maar laat haar dan nog niet sterven,...." en meteen stak hij het geld in den ijzeren offerblok. Onovertuigd, staarde hij naar het slippeke van het platte ijzeren buiske, waarin het geld was weggerold. Ineens was er buiten geloop en geroep. „Wat is 't? Een begijn te geeselen?" „Schooner!" riepen ze hem toe, „de dikke boeren van 't Lammekeshof komen in de stad eens laten zien wat ze vanavond gaan binnen schransen!" En Pieter liep mee.


6


Omringd door spelers, kinderen, volk, armen, kreupelen, kwamen daar de dikke boeren met den lepel op den hoed, zingend, to voet of op wagens, eens laten zien wat ze vanavond zouden eten. Vooraf gingen de knechten en meiden, die op berries en afgehaakte deuren, in tinnen schotels en manden het eten droegen. Een uittarting om de arme menschen in vlam to doen schieten: verkenskoppen, rosbiefen, stapels biefstukken, schapenschouders, verkensribben, speen