Pagina:Print Pieter Breughel, zoo heb ik u uit uwe werken geroken.pdf/9

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Deze pagina is proefgelezen

honigd bier, stond de moeder met 't kind in den arm, zelf in te schenken.

Ze leefde hevig voor heur kind en zei soms, wanneer ze 't als 'nen kelk omhoog stak:,Ik wist niet, dat er zooveel geluk bestond!"

Er lag een klare Lente over 't dorp en den Dommelt Met die deugdelijke lucht wierd het kind doordrenkt, met die tinten en dat licht, met die grond- en biergeuren, met die sterren en die stilte, met dien wind en die trage schemeringen.

De moeder at de groenten, het brood, 't verkensvleesch, de eieren, het fruit en al de gunsten van dit land, en zij goot de ziel van dit schoone 1and van Brabant langsheen heur borsten in heur kind.

 

2

 

Het dorp kwam door zijn oogen naar zijn hart.

Op zijn twee jaar en half gingen er 't eerst zijn oogen voor open en ontving hij het.

't Was in de peergele avondschemering.

De turfsmoor steeg recht boven de strooien daken in de kristallen vrieslucht. Het kerkske met zijn toren en traptorentje, als een moeder die heur kindeke draagt, verblauwde als een druif in den avonddons. En de effene Dommel piegelde het dorp zuiver terug. De stilte van de heide, de velden en de mastbosschen omringde de stilte van den molen, de huizen en de stallen.

En in dit broos en heilig uur kwam dat strakke, eenvoudige profiel zoo vol Bruegeliaansche kleuren in zijn hart, zoo hevig, dat hij het nooit meer vergeten zou.

En hij begon to teekenen.

 

3

 

Eerst teekende hij mannekes: twee bollen, vier rijven en veel knoppekes.

Op zijn vijfde jaar teekende hij de menschen die in d' herberg kwamen bier drinken. De voerman was kennelijk aan zijn zweep, de herder aan zijn gekruld schaapke, en de honingboer aan de groote beesten die rond hem vlogen.

Hij genoot van te zien. Hij zag altijd, alsof hij den eersten keer zag: verbaasd, gelukkig en gulzig. Elke blik deed een ontdekking.