Pagina:Print Pieter Breughel, zoo heb ik u uit uwe werken geroken.pdf/92

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

-schen, dat is allenmaal te boersch gezien, te gothiek gezien. Ge moet modern worden. Zie," riep hij, een teekening vooruitstekend, „maar kijk, is dat Jan Nagel niet?" „Dien heb ik gisteren zoo zien vechten, Mijnheer," zei Pieter. En Coecke begon smakelijk to lachen: 'ne ronde mond in dat vierkantig gezicht! ,Goddelijk! Jan Nagel! Jan Nagel!" „Die werkt hier," zei Pater Alex tot den verbaasden Pieter. „Ja, die doet hier zoo wat den aanleg van de schilderijen," zei Coecke en begon opnieuw te lachen. Daarop kwam de manke knecht met een schreeuwend kindeke van achter de tapijten. „Meester," zei hij, het kind aan Coecke overreikend, „Marieke wil bij mij, noch bij Mevrouw zwijgen." „En de meid dan?" „Die is om vleesch, Meester." „En 'k heb hier menschen, 't is altijd hetzelfde!" „'k Heb het aan Mevrouw gezegd, Meester; maar ze zei, dat Mijnheer de Pater haar wel zou willen verontschuldigen, daar Marieke braaf en zoet bij vader is, en de Pater het kindeke toch goed kept. En ze was juist bezig aan een miniatuurke, -- aan den neusvleugel van Proserpina. - Wat heel lastig is! zei ze." „Werk maar!" lachte Mijnheer Coecke, goedig het kind overnemend, „heel den dag bezoeken ontvangen, lessen geven, brieven schrijven, vergaderingen bijwonen, en dan nog kindermeid spelen terwille van den neusvleugel van Proserpina. Maar 'k zou het opeten, ons Marieke!" En meteen neep hij het kind hartelijk tegen zijn kaken. „Is 't geen modelleke van Raphael voor een Kindeke ezus, met zijn blauwe oogen en gouden krollekes?" riep hij. Hij hief het kindeke in de hoogte, dat nu kraaide en lachte en in zijn poezelige pollekes sloeg. „Maar nu loopen," zei de blijde vader, ,nu moet ons kakernestje loopen. Ga eens aan den Pater een polleke geven, en daar, aan Mijnheerken ook! Verleden maand zette z' heuren eersten stap, en nu klimt ze al alleen naar boven ! Toe, geef den Pater een handje !" En 't kindeke kwam schalks naar Pater Alex, kletste in zijn groote, open hand, ging dan naar Pieter en gaf hem een handje. Hij trok een scheef snuitje naar heur, en ze gichelde het uit, en wees naar het pluimken op zijn hoedje.