Pagina:Print Pieter Breughel, zoo heb ik u uit uwe werken geroken.pdf/94

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

thuis op zolder twintig heb liggen, en dan is 't een lawijd en dwaas gelach, dat ge er geenen borstelstreek kunt van zetten! Ik wil stilte! Dat het stil is, of 'k trek er uit voor vandaag." 't Ging moeilijk voor Coecke, de nobele heeren iets te verbieden, en daarom zei hij voorzichtig: ,Als 't u belieft, een beetle stiller, probeert eens door te werken, 't is 's winters zoo vroeg donker." Jan Nagel ging grommelend terug, maar Coecke riep hem: „Kom eens, Jan; 'k heb u iets te laten zien!" Jan kwam, grommelend, met wiegende schouders, de handen in de zakken, en bleef zwijgend met bitteren mond, afwachten. „'t Werk gaat niet," morde hij. „zie eens," zei Coecke. Jan Nagel bekeek het strak met zijnen blauwen, verdrietigen blik. „Wie heeft dat gedaan ?" vroeg hij kort. „Deze jongen, die hier knechtje komt zijn." „Waart ge daarbij ?" „Ja, Mijnheer," zei Pieter, terwijl Marieke aan zijn haar trok. „Ik vond het zoo schoon, wat ge daar deedt." Jan Nagel richtte zijnen wijsvinger naar Pieter. „Als ge naar mij luistert, dan maak ik van u 'nen klepper!" Hij zwaaide met zijn vuist in de lucht. „En 'nen grooten! Verdomd! Verdomd! Dat doen er veel grooten niet na!" Pieter staart hem aan, vol ontzag en dankbaarheid. Marieke zit ineens stil. Zie, ze watert Pieter onder. Coecke en de pater beginnen to schateren en Pieter zegt blij en verlegen: „Nu is 't gezegend!" Juist komt de knecht aangemankt. „Meester, den ondersecretaris van Zijne Majesteit, Keizer Karel, is daar met twee Spaansche edellieden." Coecke springt op, heelemaal in de war, de tapijten wijd openschuivend, zoodat men hem van ver zal zien zitten schilderen. „Rap," roept hij, „rap": -- tot Pieter: „Gij naar de keuken met het kind!" - tot den Pater: ,Dag, Pater kom straks eens terug, of ik kom liever zeif eens!" - tot Jan Nagel: „Ga, ga of blijf !" -- en tot de leerlingen : „'t Model in stand! Schilderen!" Op 'ne sibot was alles in regel en weg, wat weg moest zijn - en Coecke zat to schilderen. Toen, terwijl hij naar de keuken ging, die al rook naar spek met eieren -- maakte Pieter een kruisken en kuste Marieke dankbaar op haar perzikachtige wangen.