Pagina:Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant 1847 no 019.pdf/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Ao. 1847.
No. 19.
 
PROVINCIALE GELDERSCHE

EN

NIJMEEGSCHE

COURANT.



 De Abonnements-prijs is, in alle Nederlandsche steden, per half jaar ƒ6,25, per half jaar ƒ3,25, voor 3 maanden ƒ1,75. Brieven en gelden moeten franco ingezonden worden. Zaturdag den 6den Maart.  De Prijs van te plaatsen Advertentien is, van 1 tot 4 regels ƒ0,60, en voor elken regel daarboven, ƒ0,15 behalve ƒ0,35 zegelregt, voor elke plaatsing.


BEKENDMAKING.

BURGEMEESTER en WETHOUDEREN der STAD NIJMEGEN,
 Brengen hiermede ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dat bij Hun Edel Achtbaren ontvangen is een adres van Peter Schopmans, wonende te Hees, gemeente Nijmegen, houdende verzoek, om vergunning tot het oprigten eener Smederij, op zijn Erf, gelegen aan de Breêstraat aldaar, met uitnoodiging, om, voor zoo verre zij, in hun belang, eenige bedenkingen tegen het gedaan verzoek mogten hebben in het midden te brengen, dezelve, uiterlijk binnen acht dagen, aan Hun Edel Achtbaren, schriftelijk, in te dienen.
 En opdat hiervan geene onwetendheid zoude kunnen worden voorgewend, zal deze worden afgekondigd en aangeplakt, waar zulks te doen gebruikelijk is; zullende gemeld adres op de Stedelijke Secretarie ter inzage worden erlegd.
 Nijmegen, den 5den Maart 1847.

Burgemeester en Wethouderen voornoemd,
F. P. BYLEVELD.
Ter ordonnantie van dezelve:
De Eerste Stads Secretaris,
HAVERKAMP.


𝕭𝖚𝖎𝖙𝖊𝖓𝖑𝖆𝖓𝖉𝖘𝖈𝖍𝖊 𝕭𝖊𝖗𝖎𝖌𝖙𝖊𝖓.




BATAVIA, den 30sten December.

De uit Japan ontvangene tijdingen doen zien, dat de in der tijd door Z. M. den Koning der Nederlanden aan den Keizer van Japan gezondene geschenken, den 28sten November van Decima afgehaald, en, onder geleide van een groot aantal Japansche beambten naar Jedo overgebragt, aldaar den 24sten Januarij 1846 aangekomen waren. In de groote zaal van het kasteel tentoongesteld zijnde, waren de voorwerpen door den Keizer, den kroon-generaal en zijne rijksgrooten in oogenschouw genomen geworden. De Keizer had veel tevredenheid over dezelve doen blijken en inzonderheid had ’s Konings afbeeldsel zijne bewondering opgewekt.
 Op den 10den Februarij en den 18den Maart van datzelfde jaar is de hoofdstad Jedo door eenen hevigen brand geteisterd geworden, zoodat een groot gedeelte derzelve is vernield.
 — Aangaande de Nederlandsch-Indische aangelegenheden, zegt de Singapore Free Press het volgende:
 „Hoewel de expeditie tegen Beliling en Karang Assam eenen voor dien oogenblik beslissenden uitslag had, blijkt uit latere berigten, dat de wederstand jegens de Nederlanders slechts voor eenigen tijd verlamd, maar geenszins geheel vernietigd was. De betaling van den eersten termijn der oorlogskosten, bepaald bij de verdragen, is geweigerd en er heerscht de grootste afkeer van de Nederlanders. De gouverneur-generaal is er daarom ernstig op bedacht, om bij den aanvang van dit jaar eene nieuwe expeditie derwaarts te zenden.”

KONSTANTINOPEL, den 3den Februarij.

 Sedert twee weken is de slavenmarkt alhier opgeheven, en het gebouw, in hetwelk die handel gedreven werd, omvergehaald, om zelfs de herinnering aan denzelven te vernietigen. Achmed Fethi Pacha, zwager van den Sultan en gouverneur van Tophana, heeft 100 stokslagen gesteld op het noemen van den schimpnaam Giaour. Ook het regtswezen zal verandering ondergaan, daar men eene regtsschool oprigt en een nieuw wetboek maakt.

WEENEN, den 24sten Februarij.

 De jongste brieven uit Konstantinopel, dd. 10 Februarij, deelen mede, dat de cholera reeds tot aan Damascus was voortgedrongen, en dat men alle vrees koesterde voor een verder indringen der pestziekte.
 — Men zegt, dat men ook alhier zoodanig overtuigd is van de groote voordeelen, welke de nieuwe inrigting der Stenden in Pruissen zal te weeg brengen, dat men reeds op de gedachte is gekomen, om in dezelfde gevallen als in Pruissen, ook in de Duitsche erflanden van de Oostenrijksche monarchie, de inrigting van eenen vereenigden landdag daar te stellen.

STRAATSBURG, den 25sten Februarij.

 Het plan, om eene regtstreeksche stoomsleepdienst tusschen de Nederlandsche havens en Straatsburg daar te stellen, herleeft weder, en men wil hiervoor zelfs ondersteuning van wege den staat trachten te verkrijgen; men gelooft alhier echter niet, dat de regering daarin bewilligen zal, vooral daar dezelve reeds aan den spoorweg naar de Beijersche grenzen eene subsidie van eenige millioenen verzekerd heeft.

FRANKFORT, den 26sten Februarij.

 Uit Chamouny, in Savoye, schrijft men van den 17den Februarij: „De menigvuldige sneeuw had in onze streken ongelukken doen verwachten. Den 15den Februarij, des avonds ten 7 ure, hoorde men een vreesselijk gekraak. Eene sneeuw-massa stortte van de hoogte der Aiguilles-rouges, en bedekte het gehucht Chable, niet verre van Prieuré. Dat gehucht, bestaande uit 5 woningen en verscheiden werkplaatsen, was gelegen onder aan eene steile helling. De sneeuwval wierp alles omver. Elf personen, in eene kamer vereenigd, bleven behouden, doordien een hechte muur tegen de sneeuw-massa bestand bleef. Denzelfden dag waren geene pogingen tot redding der ongelukkigen mogelijk; den volgenden morgen eerst kon men zulks wagen. Na veel moeite vond men ten laatste de plaats, alwaar de woningen hadden gestaan, en werden nog zes levenden en; zeven lijken van onder de puinhoopen en de sneeuw opgehaald. Verscheiden inwoners worden nog vermist, en men vreest hen verder niet te zullen kunnen redden. De geredden hebben echter alles verloren, en verkeeren in den grootsten nood, terwijl in de geheele vallei dit jaar zoo veel gebrek heerscht, dat men ter naauwernood van de meest gegoeden eenige hulp kan verwachten.

FRANKFORT, den 28sten Februarij.

 De prins Mourad-Ali is te Khoi, eene kleine stad in Persie, op nog niet ver gevorderden leeftijd overleden. Hij was het 85ste kind van Feth-Ali-Schah, die, naar men weet, 104 zonen had, van welke zich nog 39 in leven bevinden. Toen zijn vader in 1831 stierf, en zijnen troon naliet aan zijnen oudsten zoon, Abbas-Mirza, wiens regering slechts twee jaren duurde, verliet prins Mourad-Ali het hof van Persie, en begaf zich naar eene provincie, alwaar hij op de meest ingetogene wijze leefde. Zijn geest was zeer beschaafd en hield zich hoofdzakelijk met sterrekundige wetenschappen bezig. Hij heeft eene verhandeling nagelaten over de kennis der jaargetijden, welke vóór eenige jaren te Tauris gedrukt werd.

FRANKFORT, den 1sten Maart.

 Zoo even (des avonds ten 6 ure) verspreidt zich het gerucht van een vreesselijk ongeluk, hetwelk gisteren avond te Karlsruhe heeft plaats gehad; het geheele gebouw van den schouwburg zou, namelijk, bij het begin der voorstelling, door eene gaz-ontploffing in brand geraakt en eene prooi der vlammen geworden zijn; het vuur was zóó hevig en spoedig toegenomen, dat een groot aantal personen het leven verloren had; tot op dezen morgen had men reeds meer dan 80 lijken in de puinhoopen gevonden. Deze vreesselijke tijding moet door reizigers, die heden avond langs den Mein-Neckar-spoorweg alhier zijn aangekomen, aangebragt zijn. Natuurlijk ziet men met angstig verlangen nadere en meer zekere berigten omtrent dit ongeluk te gemoet.

BERLIJN, den 1sten Maart.

 Onze Seehandlung is thans bezig met de uitrusting eener groote handels-expeditie, aan welke ook diplomatische oogmerken worden toegeschreven, omdat een ambtenaar van het ministerie van buitenlandsche zaken, benevens verscheiden geleerden, aan dezelve zullen deel nemen. Het doel dezer expeditie is China. De tot deelneming hiertoe uitgenoodigde handelstand heeft dit in zulke mate gedaan, dat meer dan één schip is noodig geworden. Daar de Seehandlung is opgerigt geworden met oogmerk, om aan den handel nieuwe wegen en markten te openen, en deze expeditie oogenschijnlijk hiertoe strekt, zoo wenscht men algemeen de beste uitkomst.

KEULEN, den 3den Maart.

 In het puin van den bergval bij Oberwinter is dezer dagen, door eenen arbeider, een stuk van het kinnebaksbeen van een reusachtig dier der voorwereld gevonden. Dit gedeeltelijk versteende stuk been weegt meer dan 7 pond, is nog in goeden staat en bevat eenen tand van zeer grooten omvang; deszelfs kroonvlakte is ovaal en heeft eene lengte van meer dan 7, eene breedte van 2½ duim.

LONDEN, den 1sten Maart.

 De berigten uit Ierland melden bij voortduring de vreesselijkste bijzonderheden omtrent den hongersnood in dat ongelukkige land. Thans rigt de typhus aldaar de schrikkelijkste verwoestingen aan en vermeerdert de algemeene moedeloosheid.
 Volgens opgaven van de policie, bedraagt het aantal personen, die in Ierland gestorven zijn van honger, verzwakking of wegens andere ziekten, welke uit de slechte voeding voortspruiten, sedert het begin van dit jaar, niet minder dan 36,000.
 — Heden morgen hebben lord Russel en de kanselier van de schatkamer de inteekeningen opgenomen voor de leening van 8 millioen. De baron Rothschild en de heer Baring hadden beide op 89½ geteekend, en hebben zich dientengevolge onderling verstaan, zoodat zij te zamen de leening hebben aangenomen.

PARIJS, den 28sten Februarij.

 De brieven uit Madrid, van den 23sten, melden, dat de ministers van oorlog en van financien twee ontwerpen van wet hebben aangeboden. Bij het eerste wordt gevraagd, de regering te magtigen, om, wanneer dezelve zulks noodig acht, eene ligting van 50,000 man te doen. Bij het tweede vraagt de regering magtiging, om eene leening van 200 millioen realen, tegen 3 pCt., te sluiten. Tot betaling dier interessen zal een deel der inkomsten van Spanje en van die der koloniën strekken.

PARIJS, den 2den Maart.

 Door den heer Guizot zal, ter viering van zijne verzoening met lord Normanby, eerstdaags een groot diner gegeven worden, waarbij het geheele corps diplomatique tegenwoordig zal zijn.
 — De Constitutionnel zegt, dat het vertrek van den Koning der Belgen naar Londen op Donderdag vastgesteld is; tot het herstel van de entente cordiale tusschen Frankrijk en Engeland, schijnt men zich veel goeds van Zr. Ms. bemiddeling te beloven.

𝕭𝖎𝖓𝖓𝖊𝖓𝖑𝖆𝖓𝖉𝖘𝖈𝖍𝖊 𝕭𝖊𝖗𝖎𝖌𝖙𝖊𝖓.

’s GRAVENHAGE, den 3den Maart.

 In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van heden is ingekomen eene missive der commissie van landbouw in Limburg, ten geleide van een afschrift van een aan Z. M. toegezonden adres. Dit stuk niet gezegeld zijnde, wordt ter zijde gelegd.
 De voorzitter geeft kennis, dat door de afdeelingen tot rapporteurs over de ontwerpen, betrekkelijk het wetboek van strafregt, benoemd zijn de heeren Kniphorst, van Twist, Uitwerf Sterling, Luzac en Jongsma.
 De Kamer gaat thans over tot de benoeming van haren griffier. Tot stemopnemers worden benoemd de heeren Anemaet, Hoffman, Kien en Egter.
 Na drie gehoudene stemmingen is de heer D. Veegens, redacteur der Staats-Courant, tot griffier benoemd.
 Daarna is de vergadering gescheiden.
 — Men spreekt van een plan van verloving tusschen Prinses Charlotte, dochter van Prins Albert van Pruissen, met den Kroonprins van Saksen, Prins Albert, zoon van Hertog Johan. De jonge Prins is in 1828 geboren, dus 19 jaren oud en de Prinses in 1831, dus 16 jaren oud. Zoo men weet, zijn de moeder van den Prins en de Koningin van Pruissen tweelingzusters.

’s GRAVENHAGE, den 4den Maart.

 De minister van financiën heeft bekend gemaakt, dat volgens Zr. Ms. magtiging, na voorafgaande overbrenging in het munt-depôt bij de Nederlandsche bank, van de waarde in oude geldspecien met de vereischte aanvulling, volgens art. 4 der wet van den 18den December 1845 (Staatsblad No. 90), in de jongst afgeloopene maand Februarij is uitgegeven een bedrag van ƒ1,050,000 aan muntbiljetten, volgens de wet daargesteld, bestaande in biljetten van ƒ10 en ƒ5.
 — Voor den hoogen raad, burgerlijke kamer, zou heden door den procureur-generaal conclusie hebben moeten worden genomen in de zaak van den aannemer G. van Berkum tegen Z. M. Koning Willem II c. s., als erfgenamen van wijlen Z. M. Koning Willem Frederik, Graaf van Nassau. Men zal zich herinneren, dat gemelde aannemer eene som van ƒ80,907 vordert, als overschot van het aan hem verschuldigde, ter zake van dc levering van materialen en arbeidsloonen, ten dienste der kerk te Apeldoorn. Daar partijen in onderhandeling zijn, tot vereffening dezer zaak, is dc conclusie van het openbaar ministerie vier weken uitgesteld.

GRONINGEN, den 1sten Maart.

 Met genoegen maken wij melding van de gunstige verandering in het gebrek aan werk, welke de heropening der scheepvaart reeds nu alhier aangebragt heeft. Veertien dagen geleden bestond nog groot gebrek aan werk, waarin slechts ten deele door de ijverige pogingen van weldadige vereenigingen konde worden voorzien, en nu reeds zijn niet alleen die hulpmiddelen niet meer noodig, maar zijn er naauwelijks handen genoeg voor het menigvuldige werk, hetwelk inzonderheid de graanhandel oplevert. Om een denkbeeld te geven van het beduidende vertier, hetwelk nu reeds alhier plaats heeft, behoeven wij alleen te vermelden, dat in de afgeloopene week, van buitenslands in onze stad, aangekomen zijn 16 schepen, de meesten met rogge en boekweit geladen, en dat van hier vertrokken zijn, met inbegrip van die, welke zeilklaar liggen voor buitenslands, 39 schepen, van welke 23 meest met haver naar Engeland en 16 met haver, gerst, tarwe en gort naar Belgie; terwijl ten minste twintig ladingen, met granen en zaden, reeds naar binnenslands verzonden zijn, hetgeen tot een voldoend bewijs zal kunnen verstrekken, hoezeer ook hier de haudel wezenlijke voordeelen oplevert.

NIJMEGEN, den 5den Maart.

 Wij vernemen, dat het Zr. Mt. den Koning behaagd heeft aan onze Armen-Bewaarschool eene gratificatie van ƒ60-, te schenken.
 — Door Z. M. is, bij besluit van den 18den Februarij ll., No. 86, goedgekeurd de beroeping tot predikant, uitgebragt door den kerkenraad der Hervormde gemeente van Spankeren c. a., onder de klassis van Arnhem, op den Wel Eerw. Heer H. M. Berns, predikant te Renswoude.
 — De Leydsche Courant behelst de volgende aanmerking op het berigt der Utrechtsche Courant van Maandag 1 Maart, dat Mr. C. Verwaijen met een 100tal R. C. landgenooten van Nijmegen naar Antwerpen is vertrokken, om zich van daar naar Noord-Amerika te begeven, en aldaar eenen nieuwen staat te stichten, Disabdera genaamd.
 „Ds. Scholten met zijne concept-stad daarlatende, wenschte ik wel te weten, van wien die schampere spotternij tegen Mr. Verwaijen afkomstig is. Want spotternij moet het zijn, al is het dan te gelijk mystificatie of puff. Immers, wie slechts een weinig kunde bezit, weet, dat Dis Abdera beteekent: Tweede- of Dubbel-Zotten-Stad of Staat; en dezen naam zal toch de heer Verwaijen wel niet zelf aan zijnen concept-staat willen geven.”
 — De hoogte van de rivier de Waal alhier was den 3den Maart 3 el 20 duim, gisteren 2 el 97 duim, en heden 2 el 83 duim.
 Te Arnhem was de hoogte van den Rijn den 3den Maart 2 el 55 duim, gisteren 2 el 30 duim, en heden 2 el 15 duim.