Pagina:Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant 1847 no 019.pdf/2

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
UITNOODIGING aan de Bewoners van Gelderland en deszelfs omstreken, vooral aan Landbouwers, en hen, die oude gebouwen afbreken.

 In alle oorden van het beschaafd Europa legt men zich sedert eenige jaren, en teregt, toe op de kennis der oude Landsmunten. Deze zijn het toch alleen, die over sommige punten der nationale geschiedenis een helderder licht kunnen verspreiden, door de duistere plaatsen van eenige charters en rekeningen grootendeels op te helderen.
 Het was dan ook om dit oogmerk te bereiken, dat Teyler’s tweede Genootschap, te Haarlem, vóór eenige jaren, eene prijsvraag uitschreef, waarin geëischt werd eene behoorlijke afbeelding en beschrijving van al onze vaderlandsche munten vóór den jare 1576 geslagen.
 Na veeljarigen arbeid is het mij mogen gelukken deze vraag ten genoege der opgevers te beantwoorden, en maak ik mij gereed om de afbeeldingen der verzamelde munten (van onze gezamenlijke Gewesten en Heeren en Steden bijna duizend in getal) in plaat te laten brengen, eenen aanvang makende in de 1ste Aflevering met de munten der Graven en Hertogen van Gelderland, waarop in de 2de die der Heeren en Steden van dat gewest zullen volgen.
 Het is mij echter uit twee Charters, in de Gedenkwaardigheden uit de Geschiedenis van Gelderland van onzen kundigen Nyhoff voorkomende, gebleken, dat ik, onder anderen, nog niet al de onder de regering van Hertog Eduard (1361—1371) geslagene munten heb kunnen opsporen, hoewel ik toch thans reeds uit niet minder dan twee en dertig verzamelingen munten heb bijeengebragt en afgeteekend. En hoe vele andere munten, wier vroeger aanwezen niet uit verloren gegane Muntcharters of rekeningen te bewijzen is, kunnen er nog niet in huisgezinnen schuilen, die soms niet weten van hoeveel aanbelang deze stukjes of stukken zijn voor den beoefenaar der Vaderlandsche Muntkunde?
 Zeer klein van omvang, ja nietig zijn de muntjes der eerste Graven en Hertogen van Gelderland, en de oudste muntjes der Geldersche Steden en Heeren (gelijk zulks trouwens met die van alle onze vaderlandsche Gewesten het geval is). De oudste muntjes zijn veelal niet grooter dan ons stuivertje en wanneer ze later de grootte van het dubbeltje of het oude vijfje bereiken, is het zilver doorgaans van zulk een slecht gehalte, dat de zilversmid het niet der moeite waardig acht, zoodanig een stukje aantekoopen. — De landbouwer of handwerksman dus, die bij het omwerken der aarde of bij het af breken van gebouwen, zulk een muntje vindt, niets voor hetzelve kunnende bedingen, werpt het vàn zich; — en echter zouden mij zulke stukjes (ook wel de grootere munten, die eerst na de ontdekking van Amerika, toen het zilver overvloediger werd, te voorschijn kwamen), bij mijne onderneming soms van groote dienst kunnen zijn.
 De omschriften dier kleinere muntjes zijn bijkans immer met de oud-Duitsche of zoogenaamde Gothische letter gesteld. Dij de oudste Graven en Hertogen leest men rondom het kopje, of den leeuw, of het wapenschildje, op de voorzijde GER (Verkorting van Gerardus); OTTO COMES of REINALD COMES of wel REINALD DVX; of ..... maar waartoe beschreven, hetgeen alleen het geoefende oog kan lezen, terwijl toch ook muntjes en munten van andere provincien, uit mijn tijdvak, mij van veel dienst kunnen zijn.
 Ik noodig dan mijne Geldersche Landgenooten, en de Bewoners van Gelderlands omstreken, uit, om de goedheid te willen hebben, indien zij bezitters zijn of toevallig worden van muntjes, welke zij slechts gissen, dat tot mijn plan behooren, dezelve, liefst zoo spoedig mogelijk, met opgaaf van den prijs, of wel ter afteekening en beschrijving (indien men ze niet wil afstaan) onder mijn adres te willen doen toekomen aan den Heer Uitgever van dit Dagblad, of wel aan de Heeren H. J. Matthes J. Cz., te Zutphen, G. A. de Meester, te Harderwijk, J. A. Nyhoff, te Arnhem, P. H. Tydeman, te Tiel, C. van Diest, te Buren, Haasloop Werner, te Elburg, W. H. Staring, te Lochem, of S. van Dissel, te Groenlo, die zich wel zullen willen belasten met het in ontvang nemen der aan mij over te zenden munten.
 Voor hen, die eene grootere of kleinere verzameling Geldersche munten vóór 1576 geslagen (en dus meestal zonder jaargetal voorkomende) bezitten, hoop ik binnen weinige weken, in den Alg. Konst- en Letterbode eene tijdrekenkundige opgave te doen van de door mij reeds afgebeelde en beschrevene munten.

 Leyden, 4 Maart 1847.
P. O. VAN DER CHIJS. 
——

AANBESTEDINGEN.

 Dingsdag 9 Maart. Aan het locaal van het Departement voor de Hervormde Eeredienst enz., op den Fluweelen Burgwal, te ’s Gravenhage, des middags ten twaalf ure: De leverantie van vier honderd Ned. kannen patent-olie en vijftig Ned. ponden vet- of smeerkaarsen, ten dienste van voornoemd Departement.
 Donderdag 11 Maart. In het Logement de Star, te Oudshoorn, des voormiddags ten elf ure: Het maken van eenen nieuwen achtkanten scheprad-watermolen, op den Gnephoekschen polder buitendijks, onder Oudshoorn.
 Zaturdag 13 Maart. In een der lokalen van het Gouvernementshuis te Utrecht, des namiddags ten 1 ure: Het op de diepte brengen en houden, benevens het schoonmaken en snijden van den geheelen Krommen Rijn, van af de Cotherbrug tot den Singel der stad Utrecht; en zulks in vier perceelen, voor den tijd van drie achtereenvolgende jaren, eindigende met ultimo September 1849.
 Maandag 15 Maart. Aan het locaal van het gouvernement te ’s Gravenhage, des middags ten 12 ure: Het zesjarige onderhoud van, en het doen van belangrijke herstellingen en vernieuwingen aan de hoofden der Oude Zeehaven te Hellevoetsluis, mitsgaders van den IJsbreker tegen het Oosterhoofd; van het Duikelhoofd tegen het Westerhoofd, en de in en tot de hoofden behoorende rijs-, aarde- en steenwerken, ingaande met den dag der approbatie van de aanbesteding en eindigende den 31sten October 1852.
 Dingsdag 16 Maart. In het huis genaamd de Gallerij, aan de rivier de Waal, te Nijmegen, des voormiddags ten elf ure: Het vernieuwen van het dak op het oude gedeelte van het arsenaal te Nijmegen.
 Maandag 22 Maart. (Herbesteding). De op den 15den Maart aanstaande bepaalde herbesteding van het onderhoud der aardewerken van de Mijdrechtsche droogmakerij, op hetzelfde uur en ter zelfde plaatse als vroeger is bepaald.



𝕬𝖉𝖛𝖊𝖗𝖙𝖊𝖓𝖙𝖎𝖊𝖓.


















PRIJZEN DER VOLGENDE EFFECTEN.

Amsterdam, den 4den Maart.

pc. nederland. gebl.
Werk. schuld 57¾ a 58¼
3 70¼ a 70¾
4 90¼ a 90¾
Amort.Sijnd. 87½ a 87¾
Handel-M. 173½ a l74¼
4 O.I.Leening a
R. Spoorw. 105⅞ a
Nieuwe dito a
Holl. Spw. 96¾ a 97
Overijss. „ a
4 Haarl. Meer a
belgie.
Bij banc.Belge 50¼ a 50¼ 50½
spanje.
5 Leen.Ardoin 17¾ a 18¼ 17⅞
5 Onbep.Stukk. 17 a 18
3 Leen. Ardoin 36½ a
3 Dito binnenl. 28½ a 29½ 28⅝
Coupon 14¾ a 15¾
Passive a
Deferred a
Fr. Uitgest. 5 a
rusland.
5 Bij H. & C. 104 a 104½ 104¼
5 Dito 1828/1829 103¼ a 103½ 103⅜
5 Cert. in Zilv. 96¼ a 96¾
4 88 a 88¼ 88⅛
4 „ bij Stiegl. 87½ a 88 87¾
6 Ins. in Assig. a
6 Cert. dito 68⅜ a 69¼ 69
portugal.
3 Te Londen 36¼ a 36¾ 36½
4 35¼ a 36 35½
pruisen.
Aand. Lot. a
polen.
A.Lot. ƒ 300 a
Idem ƒ 500 142 a 143 142½
oostenrijk.
5 In Metaliek 104¼ a 104¾ 104⅝
Dito a
5 Obl. G. en C. a
4 Dito a
napels.
5 Bij F. en C. a
5 „ L. en B. a
brazilie.
5 Bij Rothsch. a
5 Te Lond. 1843 85½ a 86 85¾
mexico.
5 Te Londen a
peru.
6 Te Londen a
Coupon a
amerika.
5 Bij Hope & Co. a
6 Te Londen a
Bank-Actien a
Columbia a
griekeland.
Eng. L. 100 p. a

Te Nijmegen, ter Stads Boekdrukkerij van C. A. VIERWEG.