Pagina:RomeinscheGeschiedenissen1.pdf/288

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen


236ROMEINSCHE

I.
BOEK
IV.
HOOFDST.
Neemt Po-
litorium
in.
ne plegtigheid, in het verklaaren van den oorlog, na, welke Numa, bij de instelling der Verbondspriesters, voorgeschreven had. Na verloop van den tijd, daartoe noodig, kwam hij met een nieuw geworven leger te veld, en trok aan deszelfs hoofd op de stad Politorium aan, welke zich aan hem overgaf, wijl zijn nog genen onderstand van haare bondgenooten gekregen had. In deze verovering het plan van Romulus volgende, bragt hij alle haare inwooners, zonder dezelven eenig leed te doen, of boete op te leggen, naar Rome over, en verdeelde ze aldaar onder de curiën. ´s Jaars daaraan was Ancus verpligt, die zelfde stad andermaal te bestrijden, wijl de Latynen ´er eene nieuwe volkplanting in geplaatst hadden, en dezelve, na deze tweede verovering, te slechten, op dat zij verder geen verblijf voor zijne vijanden zijn zou.

Verove-
ring van
Medullia,
Tellena en
Ficana.
Daarna wendde zich het tooneel des oorlogs naar Medullia, door eene Romeinsche bezetting versterkt, doch door de Latynen ingenomen, en geduurende drie jaaren bezeten, waarna het door de Romeinen hernomen werd. Tellena en Ficana vielen