Pagina:RomeinscheGeschiedenissen1.pdf/560

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen


508ROMEINSCHE

I.
BOEK
VIII.
HOOFDST.
regeeringen, maar durven nooit, wanneer het op feiten aankomst, welken het ons niet mooglijk is tegen oude geschiedschrijvers te wederleggen, uit het enkel zeldzaame tot het volstrekt valsche dier feiten besluiten. Wie toch nam ooit het zonderlinge voor den algemeenen toetssteen der waarheid aan?


Voordee-
len der ko-
ninglijke
regeering
voor Rome
Onder deze lange koninglijke regeering, welke door het inmengzel van Aristocratie en Democratie niet gemaklijk in eene overheersching ontaarten kon, (1) genoot Rome alle die voordeelen, welken zij van het alleruitmuntendste staatsgestel zou hebben kunnen verwachten. — Eene ruwe onbeschaafde menigte, uit allerleie Volken te zamen gebragt, werd met het diepst besef van die onderwerping vervuld, welke in alle maatschappijen zoo noodzaklijk is; en te gelijk werd de moed en vaderlandsliefde van dien gemengden hoop zoo bestendig ontvonkt, en zoo schrander geleid, dat deszelfs onderwerping even min in eene laaghartige slaaver-


(1) Montesqieu l'Espr. des loix, Liv. XI. ch. 3. Vertot Tom. I. p. 14.