zij eindelijk zeide: „ik zal dan met u naar het schip gaan, om de schatten van uwen meester aldaar te bezien.”
Thans geleidde de getrouwe Johannes haar met blijdschap naar het schip, en toen de koning haar zag komen, meende hij niet. anders, dan dat hem het hart van
vreugde zoude barsten; slechts met groote inspanning
kon hij zich bedwingen. De koningsdochter werd bij
hare aankomst door den koning naar het binnenste
van het schip geleid; maar de getrouwe Johannes bleef
boven bij den stuurman en beval het schip zeilreê
te maken. „Spant alle zeilen in,” riep hij, „zoodat het voortvliegt als een vogel in de lucht.” De
koning toonde haar intusschen beneden in het schip
al de gouden sieraden, de schotels, bekers, het wild
en de wonderbaarlijke dieren. Aldus verliepen ongemerkt eenige uren met groote vreugde, zonder dat zij
bespeurde dat het schip voortzeilde. Nadat zij het
laatste stuk gezien had, bedankte zij den koopman en
wilde naar huis gaan; maar zoodra zij op het verdek
gekomen was, zag zij, dat zij zich verre van het land
op de holle zee bevond en snelzeilend voortging.
„Ach,” riep zij met hevige ontroering, „ik ben bedrogen en in de macht eens koopmans geraakt; veel
liever wilde ik sterven!” De koning nam haar echter
bij Je hand en sprak: „een koopman ben ik niet; ik
ben een koning en van geene geringer geboorte dan
gij ; maar dat ik u door list heb zoeken in mijne macht
te krijgen, is door mijne groote liefde voor u geschied.
De eerste maal, toen ik uwe beeldtenis aanschouwde,
viel ik onmachtig ter aarde.” Dit verhaal verstrekte