Kluchtig sprookje van dokter alwetend.
Er was eens een arme boer, Kreeft genoemd, die
met twee ossen en eene vracht hout naar de stad
reed, en dit aldaar voor twee gulden aan eenen dokter
verkocht. Toen hij het geld ontving, zat de doktor
juist aan tafel ; de boer zag hem zoo lekker eten en
drinken, dat hij ook wel wenschte om eens dokter te
wezen. Nadat hij dit nog eenigen tijd had aangezien,
vroeg hij eindelijk, of hij ook geen dokter zou kunnen
worden. „O ja,” hernam de dokter, „dat kan spoedig
geschieden; koop u dan vooreerst een ABC-boek,
zulk een, waar vooraan een groote haan in staat; maak
uwen wagen en uwe beide ossen te gelde, en koop u
hiervoor kleederen en hetgeen meer tot den dokterstaat behoort; laat vervolgens een uithangbord schilderen, met de woorden: Ik ben dokter alwetend,
en doe dit boven uwe huisdeur spijkeren.” De boer
deed alles, zooals de dokter hem gezegd had. Toen hij
een weinig, doch niet veel, gedokterd had, werd er
van een' rijken heer geld gestolen. Deze hoorde al
spoedig van eenen dokter alwetend spreken, die in een
dorp in de nabijheid woonde en alzoo ook weten
moest in wiens handen het geld gekomen was. De
rijke heer liet hierop zijnen wagen inspannen en reed
naar het dorp, waar dokter alwetend woonde. Toen hij
aan zijne woning gekomen was, klopte hij aan en
vroeg aan den boer of hij dokter alwetend was. „Ja,