Naar inhoud springen

Pagina:Stedman, Reize naar Surinamen en Guiana Vol 3 (1800).pdf/307

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen




ZEVEN-EN-TWINTIGSTE HOOFTSTUK.

De muitelingen voeren verscheiden Negerinnen weg. — Aanstootelyke wyzen van straföeffening. — Onverschrokkenkeid der Negers. — Verschillende zoorten van Gier-vogels. — Gekuifde Arenden. — Beschryving van eene Indigo-Plantagie. — Kaneel-Appel.


In weêrwil van de herhaalde nederlagen der muitelingen, vernam men den 15den Augustus, op Paramaribo, dat zy eenen aanval gedaan hadden op de Plantagie Berg-en-Daal, of den blaauwen Berg, anders ook genoemd Parnassus-Berg, gelegen aan het bovenste gedeelte van de Rivier Surinamen; en dat zy, zonder eenige daad van wreedheid te plegen, het geen maar al te veel hunne gewoonte was, alle de Negerinnen van daar hadden weggevoerd, schoon op eenen korten afstand een wachtpost geplaatst was. Op deeze tyding zond men een hoop jagers af, om hen te agtervolgen; en byna ter zelfder tyd deed men door zeven honderd Negers het beruchte cordon, of den verschansten weg, maken, welke reeds zedert lang ontworpen was. Deeze weg moest verdedigd worden door leger-wachten, wier post was de