stinkenden vogel, noemen. De Giervogel in Guiana heeft de grootte van eene gewoone kalkoen. Zyne vederen hebben eene donker gryze kleur, uitgenomen de vlerken, die zwart zyn. Hy heeft een vooruitstekende, sterke en kromme bek, een gespleten tong, een langen hals, en zeer korte pooten. Behalven het straks gemelde voedsel, eet hy dikwils slangen, en zelfs alles wat hy vindt, in zulk eene meenigte, dat hy somtyds moeite heeft om te vliegen.
De vogel, genaamd de Koning der Roofvogelen, is in Surinamen niet zeer gemeen, schoon de Indianen 'er zomtyds één of twee te Paramaribo brengen, uit hoofde van deszelfs ongemeene fraaiheid. Hy is grooter, dan eenig zoort van kalkoenen. De huid van zyn kop en hals, die geene vederen hebben, is gemengd van eene scharlaken, violet en bruine kleur. Hy draagt een halsband van lange en dik op elkander zittende vederen, waar in hy zoodanig kan ingedoken zyn, dat men naauwlyks zyn kop ontdekt. Deeze vogel leeft insgelyks van bedorven vleesch, slangen, rotten, padden, en zelfs van drek.
Onder de roofvogelen in de Surinaamsche bosschen telt men den gekuifden Arend, een zeer wild en sterk dier. Zyne vederen zyn zwart op den rug, maar geelachtig naar de stuit; zyn borst,