den de handen, en laat hem de kniën tusschen de armen doorgaan; men legt hem vervolgens op de ééne zyde, en houdt hem zoo als een hoen in malkander gewonden, door middel van een paal, waar aan men hem vast maakt, en die men in den grond steekt. In die gesteldheid kan hy zig even min bewegen, als of hy dood was: dan slaat hem een Neger, met een bos knobbelige tamarinde-takken gewapend, tot hy hem de geheele huid heeft van één gereten; hy keert hem vervolgens naar de andere zyde om, slaat hem op gelyke wyze, en de grond is op de straf-plaats van het bloed doorweekt. Wanneer dit is afgeloopen, wascht men den armen keerel, om de versterving van het vleesch voor te komen, met citroen-sap, waar in buskruid ontbonden is. Na dit alles zendt men hem naar zyn hok te rug, alwaar hy mag zien, hoe hy genezen wordt.
Is het nu wel te verwonderen, ik moet het herhalen, dat de slaven opstaan tegen meesters, die hen zoo wreed behandelen!
De manier nog niet beschreven hebbende, op welke de muitende Negerslaven de Plantagiën aantasten, meene ik geene betere gelegenheid, dan de tegenwoordige, daar toe te kunnen vinden.
Na zig den geheelen nacht in de naby gelegene